Minder storten en verbranden

Artikel delen

BRBS Recycling houdt niet van afval

Wie denkt dat de Branchevereniging Breken en Sorteren (BRBS Recycling) een groot voorstander is van zoveel mogelijk afval, heeft het mis. ‘Onze leden breken en sorteren bouw- en sloopafval en bedrijfsafval met als belangrijkste doel dat dit weer geschikt is als grondstof. We moeten de kringloop zoveel mogelijk gesloten houden. Storten en verbranden moeten we daarbij zoveel mogelijk vermijden’, aldus Peter Broere, secretaris van BRBS Recycling.

 

Peter Broere, secretaris van BRBS Recycling: ‘Recycling, hergebruik en verbranding-met-energieterugwinning zijn allemaal voorbeelden van nuttige toepassing. Deze vorm van afvalbeheer leidt immers in het algemeen tot een besparing in het gebruik van primaire grondstoffen en brandstoffen, minder milieudruk bij afvalbeheer, minder ruimtebeslag door afvalbeheerinrichtingen en lagere afvalbeheerkosten.’

 

In 2006 produceerde de bouw 24 miljoen ton bouw- en sloopafval. Daarvan werd in 2006 95 procent nuttig toegepast. In 2021 stijgt de hoeveelheid bouw- en sloopafval naar 31 miljoen ton. Ook dan moet nog steeds 95 procent nuttig worden toegepast. Dat staat in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) dat het beleid van de overheid weergeeft voor het beheer van alle afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is.

Nuttige toepassing, wat is dat eigenlijk? ‘Recycling, hergebruik en verbranding-met-energieterugwinning zijn allemaal voorbeelden van nuttige toepassing. Deze vorm van afvalbeheer leidt immers in het algemeen tot een besparing in het gebruik van primaire grondstoffen en brandstoffen, minder milieudruk bij afvalbeheer, minder ruimtebeslag door afvalbeheerinrichtingen en lagere afvalbeheerkosten’, legt Broere uit. Er bestaat ook een voorkeursvolgorde, volgens de bekende Ladder van Lansink, die is opgebouwd uit de volgende ‘treden’: preventie, hergebruik (recycling), verbranden en storten. ‘Het beste is natuurlijk om afval te voorkomen. Lukt dat niet, kijk dan of producten of stoffen opnieuw zijn te gebruiken: dat noemen we hergebruik. Als dat niet lukt kunnen we altijd nog stoffen en materialen waaruit een product bestaat gebruiken voor de productie van een nieuw product. Het wordt dan een nieuwe grondstof. De volgende stap is verbranden. Als dat niet lukt is storten nog de enige optie. Omdat storten wordt gezien als de minst gewenste vorm van afvalverwijdering, is het in Nederland niet toegestaan herbruikbare of brandbare afvalstoffen te storten. Voor deze afvalstoffen gelden stortverboden die zijn verankerd in het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen. Bouw- en sloopafval mag niet worden gestort.’

 

Recyclinggranulaat

BRBS Recycling bestaat uit puinbrekers en sorteerbedrijven die samen meer dan 70 procent van het Nederlandse bouw-, renovatie- en sloopafval en droog bedrijfsafval opwerken tot waardevolle grondstoffen. De leden zijn gecertificeerd conform het Besluit Bodemkwaliteit. Het gaat om droge, sorteerbare stromen en steenachtig afval. Droge, sorteerbare stromen zijn bijvoorbeeld bouwafval, renovatieafval, productieafval, grof huishoudelijk afval en bedrijfsafval. Een belangrijk deel van het bouw-, renovatie en sloopafval is steenachtig. Dit betreft beton- en metselwerkpuin dat prima is her te gebruiken als beton- of menggranulaat. Bij menggranulaat is er sprake van minimaal 50 procent betonpuin en maximaal 50 procent metselwerkpuin. De breekbedrijven leveren de granulaten in diverse gradaties, zodat de toepassingsmogelijkheden breed zijn.

Broere: ‘Wij spreken liever van recyclinggranulaat, omdat we het eindproduct niet als afval beschouwen. Het heeft immers meerdere nuttige toepassingen. De belangrijkste toepassingen zijn de wegenbouw en betonconstructies. In de wegenbouw wordt het gebruikt als funderingsmateriaal en betoncentrales gebruiken het recyclinggranulaat als vervanger van grind. In de betonnorm 8005 staat dat er in beton maximaal 20 procent grind vervangen mag worden door beton- of menggranulaat. Technisch zijn veel hogere percentages mogelijk. Dat staat bijvoorbeeld in de CUR Aanbevelingen 80 (menggranulaat), 106 (fijne BSA granulaten) en 112 (betongranulaat als grof toeslagmateriaal). Honderd procentvervanging van grind en zand is mogelijk.’

Menggranulaat wordt veel toegepast als funderingsmateriaal in wegen. Broere: ‘Het voordeel van recyclinggranulaat is, dat er nog veel bindingscapaciteit in zit. De funderingslaag wordt in de loop der tijd steeds sterker, doordat deze binding langzaam maar zeker doorgaat. Toch zal de wegenbouw bij een verder stijgende hoeveelheid vrijkomend bouw- en sloopafval op een gegeven moment verzadigd zijn. Daarom moeten we ons sterk blijven maken voor de toepassing van recyclinggranulaat in beton. De betonindustrie vraagt een hoogwaardige kwaliteit grondstof en bedrijven kunnen die leveren.’

 

Wel of geen afval?

BRBS Recycling mag dan afkerig zijn van de aanduiding ‘afval’, op landelijk niveau wordt die discussie nog steeds gevoerd: ‘Dat is nog steeds een heikel punt. In 2004 is na intensief overleg tussen BRBS Recycling en het Ministerie van VROM de afspraak gemaakt dat recyclinggranulaat onder bepaalde voorwaarden niet als afval moet worden beschouwd. Ook alle provincies, zijnde het bevoegde gezag in deze, hebben uiteindelijk ingestemd met deze stelling. In LAP2 wordt verwezen naar de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, die in 2008 is verschenen. Daarin is een artikel opgenomen dat bepaalt dat specifieke afvalstoffen niet langer afvalstoffen zijn, wanneer zij een behandeling voor nuttige toepassing hebben ondergaan en die voldoen aan specifieke criteria die nog moeten worden opgesteld. Deze criteria blijken dus nog niet beschikbaar. Daarnaast bestaat nog steeds de afspraak met VROM uit 2004, waardoor de bedrijven al jaren volgens deze afspraken werken. Op basis van de Kaderrichtlijn wordt door sommigen nu recyclinggranulaat weer als afval gezien. Zij vergeten echter de historie en de gevolgen bij deze redenering. Een afvalstatus op het eindproduct heeft ernstige negatieve gevolgen voor de doelstellingen van de sector en ook de recyclingdoelstellingen van het LAP en de Kaderrichtlijn komen hierdoor onder druk te staan.’

Volgens Broere wordt er momenteel op Europees niveau gewerkt aan het opstellen van criteria voor de ‘end-of-waste’ status van recyclinggranulaat, die in heel Europa kunnen gelden. De in de Kaderrichtlijn Afvalstoffen opgenomen criteria moeten nog verder worden uitgewerkt. Hiervoor is een advies opgesteld aan de Europese Commissie door het Joint Research Centre (JRC). Recyclinggranulaat is daarbij één van de voorbeelden.

 

Minder storten en verbranden

Van het bouw- en sloopafval wordt in Nederland 95 procent hergebruikt. Daarmee is Nederland koploper in Europa en wellicht wel de hele wereld. De Europese Commissie heeft als doelstelling voor het bouw- en sloopafval geformuleerd dat in 2020 zeventig procent hergebruikt wordt. ‘Probleem is alleen dat de commissie backfilling – dat is opvulling – ook als nuttige toepassing ziet. Denk aan opvulling van bouwterreinen of een geluidswal. Wij zijn echter bang dat dit door lidstaten wordt aangegrepen om gewoon weer te gaan storten.’

Zorgen zijn er ook ten aanzien van de overcapaciteit van afvalverbrandingsovens. Om die capaciteit beter te benutten gaan de verbrandingstarieven omlaag. ‘Dat stimuleert bedrijven om recyclebaar bouw- en sloopafval de laagst mogelijke nuttige toepassing te geven: verbranden. Uit onderzoek door de Universiteit Utrecht in 2010 is gebleken dat afvalverwerking van huishoudelijk, grof huishoudelijk en bouw- en sloopafval leidt tot een reductie van het energiegebruik met ruim 106 PJ en CO2 emissies van 4465 ktCO2 per jaar. Van de energiebesparing is 69 procent het gevolg van recycling en slechts 31 procent door verbranding met energieterugwinning. Gelet op de CO2 emissies is de besparing zelfs geheel toe te reken aan recycling. Dat komt doordat er bij verbranding ook CO2 vrijkomt.’

Daarnaast wil de overheid de stortbelasting afschaffen in het kader van de vermindering van de administratieve lasten van het bedrijfsleven. ‘Vermindering van de administratieve lasten is natuurlijk belangrijk, maar dit mag niet ten koste gaan van het milieu. Op deze wijze stimuleer je aannemers om hun bouw- en sloopafval maar weer naar de verbrandingsovens te brengen of anders een ontheffing te krijgen voor het storten. Dan onttrek je stoffen aan de kringloop en moet je dat compenseren door de winning van primaire grondstoffen. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn? Met heffingen kun je de afvalstromen sturen en op de goede plek krijgen. Daardoor bespaar je op primaire grondstoffen. Dat is ook Europees beleid.’

Toch verwacht Broere dat de toenemende belangstelling voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) de behoefte aan recycling van afvalstromen zal vergroten: ‘Voorbeelden zijn de CO2-prestatieladder van ProRail, MVO en duurzaam inkopen. Bij duurzaam inkopen zijn we al jaren betrokken, maar het probleem is nog steeds dat je aanbestedingstechnisch bijvoorbeeld geen grind/granulaatindex mag voorschrijven. Ons voorstel is: schrijf een goed haalbaar percentage voor in stromen waar dat kan. Maar men blijft neigen naar LCA-studies en MRPI-bladen. Die zijn echter erg ingewikkeld.’

Een goede ontwikkeling vindt Broere verder het plan van een grondstoffenrotonde van Tweede Kamerlid Stientje van Veldhoven (D66). In december 2010 lanceerde ze tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de grondstoffenrotonde. Dit met het oog op het verhogen van het hergebruik van materialen en de bijdrage aan duurzame economische groei. Bij de grondstoffenrotonde heeft Van Veldhoven letterlijk het beeld van een rotonde voor ogen. Er ‘rijden’ afvalstromen de rotonde op en na verwerking verlaten ze die als grondstoffen om hun weg te vinden in producten. ‘Een interessante suggestie’, reageerde staatssecretaris Joop Atsma van milieu direct. Broere ‘Kortom; de markt en politiek zijn volop in beweging. De weg lijkt ingeslagen naar een milieuverantwoorde recycling van bouw- en sloopafval. Onze leden zijn daar nu al volledig op voorbereid.’