‘Samenwerking met kwekers is essentieel’

Opzichter Remmelt Kroes, Gemeente Haren:

 
De Groningse gemeente Haren is van bescheiden omvang, waardoor de lijnen kort zijn. Aanleg en onderhoud van de openbare ruimte is daarom behalve overzichtelijk ook relatief goedkoop én succesvol. Opzichter Remmelt Kroes: ‘Ik doe zowel beheer als onderhoud. Vanaf het begin ben ik bij de projecten betrokken en kan ik invloed uitoefenen.’
 
Fotografie: Gemeente Haaren – Bureau Woonomgeving
 
Remmelt Kroes is opzichter van het Team Woonomgeving bij de gemeente Haren, een gemeente met ruim 17.000 inwoners. Hij is zowel betrokken bij grijs als bij groen.  ‘Zo is er overzicht. Is er ergens een ploeg aan het schoffelen dan gooien ze het onkruid op straat waarna we meteen een veger regelen die de straat veegt. Dat is heel effectief, scheelt werk en daarbij ben ik de spil.’ Kroes laat meteen weten dat de samenwerking met de drie wijkhoofden goed verloopt en dat verantwoordelijkheid tot laag in de ploegen zit.
Haren wordt wel De Groene Parel van het Noorden genoemd. ‘De lanen en de houtwallen zijn de dragers waarop we met de groenvoorzieners proberen aan te haken.’ Kroes vertelt verder dat ze sinds 2014 werken volgens de visie van IBOR. ‘In 2014 zijn we helemaal doorgelicht waarbij is gekeken naar het aantal werknemers, de budgetten, het totale werkoppervlak groen en bestrating én de hoeveelheid bomen. Zo kon worden uitgerekend hoeveel geld in totaal nodig was om de openbare ruimte goed te onderhouden. Er bleek dat we een ton minder uitgaven dan de normen van IBOR berekenden. Dat bevestigt dat we echt heel efficiënt bezig zijn.’
 
Goede bodem en bemesting
Een voorbeeld van efficiënt werken noemt Kroes het onderhoud bij de perken met rozen op eigen wortel, zoals Rosa ‘Stad Rome’, Rosa ‘Scarlet Pavement’ en bloemheesters als Diervilla sessilifolia ‘Butterfly’. ‘Deze klepelen we jaarlijks met een maai-zuigcombinatie op 10 cm hoogte, net voordat ze gaan uitlopen. Dat ziet er even minder mooi uit, maar herstelt zich snel.’ Daarna wordt gekozen voor een goede bemesting om zo een goed gesloten plantsoen te krijgen. Zijn ervaring is dat er op die manier weinig inboet is en dat er weinig kansen voor onkruid zijn. ‘Dat reduceert het beheer en de onderhoudsploegen vinden het fijner om in te werken. Begin zomer zijn de vakken altijd weer goed gesloten en is het alleen nodig om de randen bij te houden en hier en daar wat onkruid te plukken.’
Grondbewerking is uiteraard essentieel. Zowel bij nieuw werk als bij renovaties. Kroes wil zo veel mogelijk voorkomen dat na het afronden van een nieuwbouwplan dode grond wordt aangevoerd; grond dat in depot heeft gestaan en waarin zich onkruidzaden bevinden en bodemleven ontbreekt. ‘Zonder bodemleven wordt het niks. Ik heb daarom goede contacten met een leverancier van goede grond, gemengd met compost. Voor bomen gebruik ik speciale bomengrond.’ Op de vraag of daar altijd budget voor is antwoordt hij: ‘Ik ben bij de start van een project betrokken en doe zowel beheer als onderhoud. Kan alles goed beargumenteren. Dat is het voordeel. Omdat de lijntjes kort zijn, kan ik makkelijk invloed uitoefenen.’
Als voorbeeld van een goede bodemverbetering noemt Kroes de aanleg van sportvelden vier jaar geleden op de plek waar ooit de ijsbaan lag. ‘Met een leemlaag als onderlaag, zodat drainage en een zandlaag noodzakelijk waren. We hebben er druivenpittencompost en beendermeel in verwerkt. Om de waterafvoer te verbeteren zijn 250 kilo regenwormen aangevoerd. Het resultaat is voedzame, luchtige en goed doorlatende grond.’
 
Contacten met kwekers
Bij de keuze van beplanting benadrukt Kroes een goede samenwerking met kwekers. Een rozenkweker komt geregeld langs en geeft planten weg om uit te proberen. Deze experimenten worden nauwkeurig door beide patijen gevolgd en bij tevredenheid uitgebreid. ‘We zijn erg blij met dit soort samenwerkingen.’ Zo is er ook goed contact met een boomkweker uit de omgeving. ‘Als ik een boom moet aanplanten, zoek ik eerst zelf en ga ik daarna in overleg. Ik weet niet alles, ben niet elke dag met bomen bezig.’ Vanuit het beleid wordt vaak aangegeven om welke bladkleur en welke kroonvorm het moet gaan, maar Kroes kan daarna zelf het exacte boomtype bepalen. Samen met de boomkweker kwam er zo een aanplant van Ulmus ‘Columella’. ‘Ik ben helemaal geen iepenman maar we zochten een smalle boom die tegen strooizout kan. De boom moest ook hittebestendig zijn want hij staat in het centrum van Haren. Veel randvoorwaarden dus waardoor veel bomen afvielen. De keuze van de kweker voor de iep is voor mij verrassend goed uitgevallen.’ Zo luisterde Kroes ook naar het advies om in een groenstrook Ginkgo biloba te zetten. ‘We wilden bomen met een vrij open kroon, die dus weinig schaduw geven, en fors uitgroeien. De boomkweker kwam met dit voorstel. Zo’n samenwerking is essentieel, dat hoeft niet veel tijd te kosten. Het is vaak even bellen of mailen.’
Tot slot is er de participatie van de inwoners. Kroes is voorstander en komt met twee geslaagde voorbeelden. ‘Op een plek in een stille buurt met weinig passanten hadden we slecht groeiende perken die ik zonder overleg liet rooien. Ik wilde er gras zaaien. Daar kwam heel veel reactie op vanuit de buurt waarop we besloten hen er bij te betrekken. Nu groeien er bodembedekkende rozen die wij maaien en bemesten. Het verdere onderhoud als wieden en kanten bijhouden doen de omwonenden zelf.’ Een tweede voorbeeld is het onderhoud van een stuk bos waar een klankbordgroep werd samengesteld met een vertegenwoordiger van de gemeente – ‘ik ontwikkelde het beheerplan en de verdere gemeente-inbreng was minimaal’ –, een landschapsbeheerder en de rest omwonenden. ‘Zij ontwikkelden de hele visie. Ik ben er alleen nog bij betrokken om toezicht te houden en te toetsen of de streefdoelen worden gehaald.’