Voldoende technieken voor succesvol, integraal onkruidbeheer
Eindelijk verbod op gebruik chemische middelen
Zonder de juiste maatregelen kan onkruid gedijen op bestratingen, halfverhardingen en in plantsoenen. Vasthouden aan de gifspuit is jarenlang het motto geweest. Met als gevolg dat door het afstromen van hemelwater de bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater terechtkwamen. Daarom is dankzij een grote politieke meerderheid een wet in werking getreden die het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen verbiedt. Tot grote vreugde van de Stichting Niet-chemische Onkruidbestrijding (NCO).
Voorzitter Bert van Loon van de NCO verwacht dat hiermee ook een omslag in de aanpak van onkruid kan optreden. ‘Niet alleen dat wij de gifspuit inruilen voor andere methoden zoals mechanische en thermische bestrijding van onkruid, maar ook dat gemeenten veel meer gaan kijken naar integraal onkruidbeheer. Want op het moment dat je bijvoorbeeld ook blad afvangt, straten veegt en zwerfvuil in de openbare ruimte aan het opruimen bent, haal je al een groot deel van de voedingsbodem voor onkruid weg. Preventie en bestrijden van onkruid moeten hand in hand gaan. Net als verschillende technieken hand in hand moeten gaan. Elke methode heeft z’n specifieke voordelen. Eén wondermiddel bestaat niet. Zo is het thermisch bestrijden effectief tegen jong onkruid en mechanisch verwijderen weer effectiever tegen groter onkruid.’
Objectieve kennis
De NCO heeft de voorgaande jaren sterk geijverd om tot een verbod op chemische bestrijding te komen, vooral door besluitvormers en bestekschrijvers van toegesneden, objectieve kennis te voorzien. Bert van Loon legt uit: ‘Er werd al jaren gesproken over een verbod op chemische onkruidbestrijding. Toen Europa eisen ging stellen aan de kwaliteit van oppervlaktewater, dat via het grondwater direct invloed heeft op de kwaliteit van ons drinkwater en de volksgezondheid, leek een verbod in een stroomversnelling te komen. Maar men kwam met onderzoeken dat de vervuiling van het oppervlaktewater meeviel en er kwamen ook zogenoemde laagrisico bestrijdingsmiddelen. Deze laatste worden echter niet gemaakt op basis van glyfosaat maar wel met schadelijke toevoegingsmiddelen en zijn dus giftig voor bijen en waterorganismen.’
‘Wij hebben als NCO objectieve informatie over het gebruik in de praktijk, want er waren nogal wat eenzijdige onderzoeken, om het zo te zeggen. Bovendien kwamen in Noord-Brabant initiatieven van de grond om met chemische middelen te stoppen, mede op initiatief van drinkwaterbedrijven. Er blijkt namelijk dat een groot deel van de chemische middelen die men op planten spuit, op de verharding komt en daadwerkelijk afvloeit naar oppervlaktewater. Hoe groen is Nederland dan met de inzet van gifspuit?’
Roundup
Eind vorig jaar heeft de Tweede Kamer groen licht gegeven voor een verbod op het gebruik chemische stoffen op verhardingen en openbare ruimte. Daarbij is nog verwarring ontstaan over het veelgebruikte middel Roundup, wat op dit moment nog wel in de agrarische sector mag worden gebruikt, maar niet voor sport, recreatie en de openbare ruimte. ‘Het gebruik bij sport en recreatie wordt via green deals zo snel mogelijk teruggedrongen. Voor de particuliere sector is sprake van een ontmoedigingsbeleid en winkels halen de schappen leeg. Daarmee rest een gemeente of andere opdrachtgever in feite alleen nog de inzet van niet-chemische methoden. Dat is helemaal geen probleem, want met deze methoden is het mogelijk een mooi straatbeeld te behalen tegen acceptabele kosten. Met chemische middelen was het overigens niet ideaal: een groene plant geel maken, betekent nog niet dat een gemeente aan slim onkruidbeheer doet.’
Breed palet aan methoden
De aangesloten leden bij de NCO hebben een breed palet aan technieken voor (preventief) onkruidbestrijding, waarbij de mechanische en thermische (met lucht of vuur) methoden het meest bekend zijn. Van Loon: ‘De producenten ontwikkelen deze technieken steeds verder door. Zo verbruikt een thermische methode nog slechts 15% van de energie die het apparaat tien jaar geleden nodig had. En er worden ook andere effectieve technieken uitgevonden. Nogmaals: een wondermiddel bestaat niet. Je zult de methoden en hun specifieke voordelen op elkaar moeten afstemmen.’
In dit licht is de rol voor Stichting NCO dan ook niet uitgespeeld, nu er een verbod is op de inzet van chemische bestrijdingsmiddelen. ‘We willen en moeten kennis blijven aandragen. Bijvoorbeeld hoe men tot goede bestekken komt voor integraal onkruidbeheer. We willen de markt helpen met het vinden van de juiste balans tussen beschikbare methoden. Ook certificatie heeft onze aandacht. Mede omdat door het verbod op chemische bestrijding er een groei van het aantal producenten met apparaten zal komen. Het maken van een machine door nieuwkomers is hun goed recht, maar één machine betekent nog geen onkruidbeheer. En dat is het onderscheidend vermogen van NCO-leden, die kennis hebben van al die facetten van een integrale aanpak. We blijven als stichting de markt helpen met adviezen en kennis. Onze missie is nog niet voorbij, want wij willen bijdragen aan die blijvend mooie openbare ruimte.’
Bert van Loon, voorzitter van Stichting Niet-chemische Onkruidbestrijding (NCO), denkt dat onkruidbeheer en de sociale werkvoorziening elkaar kunnen vinden: ‘Het werken met de gifspuit is voorbehouden aan mensen die cursussen moeten volgen en over een spuitlicentie beschikken. Dat zijn weinigen vanuit de sociale werkvoorziening. Nu is er de mogelijkheid om deze mensen in te zetten met kleine, eenvoudig te bedienen apparaten binnen het onkruidbeheer. Het lijkt mij een geweldige mogelijkheid voor ‘kruisbestuiving’ tussen werkgelegenheid en gemeentelijk onderhoud.’