Hoe kun je groen in en om de stad borgen?
Het Rijk wil de stedelijke omgeving groener, gezonder en klimaatbestendiger maken. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) werken daarom aan de programmatische aanpak Groen in en om de Stad. Het eerste resultaat hiervan is de handreiking Groen in en om de Stad, die gemeenten en provincies helpt om groen goed te kunnen borgen. Tevens is de handreiking een handig hulpmiddel voor ontwerpers, ontwikkelaars, bouwbedrijven, woningcorporaties en groenondernemers. De handreiking is gratis te downloaden. In dit artikel een voorproefje.
Tekst: ing. Frank de Groot
Veel gemeenten en andere partijen hebben behoefte aan helderheid: hoeveel extra groen moet erbij, waar en waarom, en hoe borg je dat het groen er ook echt komt? Hoe zorg je bovendien dat andere ruimteclaims geen voorrang krijgen? Binnen ‘groen in en om de stad’ valt overigens niet alleen groen, maar ook blauw (water). De handreiking presenteert een borgingssystematiek waar gemeenten en provincies direct mee aan de slag kunnen. Deze borgingssystematiek gaat uit van een set van harde kwantitatieve en kwalitatieve eisen. Maar het gebruik van de handreiking is niet verplicht.
De handreiking is ook een handig hulpmiddel voor ontwerpers, ontwikkelaars, bouwbedrijven, woningcorporaties en groenondernemers. Verder kan hij interessant zijn voor studenten die zich verdiepen in beleids- en planvorming, ontwerp voor en van de fysieke leefomgeving en vergroening van de stad.
Uitgangspunten
Belangrijke vraag is natuurlijk: wat zijn de effecten van meer groen en blauw in en om de stad? De handreiking zet de doelen op een rij:
- Versterken van de leefbaarheid en stimuleren van gezondheid (mentaal) door beleving van groen.
- Stimuleren van gezondheid (fysiek)/bewegen/recreëren, door routes aan de groenblauwe netwerken te koppelen voor fietsen en lopen.
- Klimaatadaptatie: beperken hittestress.
- Klimaatadaptatie: beperken wateroverlast en droogte.
- Basiskwaliteit natuur en biodiversiteit door het bereiken en in stand houden van een divers, kenmerkend en robuust ecologisch systeem.
De handreiking zet ook de negatieve gevolgen van niet vergroenen op een rij:
- Gebrek aan groen in stedelijke gebieden kan leiden tot het ‘hitte-eilandeffect’. Dit kan de gezondheid van mensen beïnvloeden en leiden tot een verhoogd energieverbruik voor koeling.
- Een gebrek aan groene ruimten kan de luchtkwaliteit in steden verslechteren, omdat bomen en planten verontreinigende stoffen uit de lucht filteren en zuurstof produceren.
- Verlies van biodiversiteit. Veel planten- en diersoorten zijn afhankelijk van groene ruimten.
- Een gebrek aan groen kan leiden tot waterafvoerproblemen en overbelasting van rioleringssystemen, met mogelijke overstromingen en schade als gevolg.
- Lagere kwaliteit van leven. Het ontbreken van groen kan resulteren in een lagere levenskwaliteit, aangezien inwoners minder toegang hebben tot plekken om te ontspannen, te sporten en te genieten van de natuur (RIVM, 2022).
- Psychologische impact. Een gebrek aan groen in stedelijke gebieden kan bijdragen aan stress, angst en andere psychologische problemen (WHO, 2021).
Economische schade
Gebrek aan groen in stedelijke gebieden kan volgens de handreiking aanzienlijke economische schade veroorzaken. Denk bijvoorbeeld aan gezondheidskosten. Gebrek aan groen wordt namelijk geassocieerd met een slechtere luchtkwaliteit, beperkte mogelijkheden voor lichaamsbeweging en verhoogde stressniveaus. Of er is sprake van bijvoorbeeld productiviteitsverlies. Onderzoek laat zien dat toegang tot groene ruimten het welzijn van werknemers bevordert en de productiviteit verhoogt. Gebieden met weinig groen en beperkte toegang tot groene ruimten kunnen verder minder aantrekkelijk zijn voor vastgoedinvesteringen. Mensen geven vaak de voorkeur aan woonwijken met groenvoorzieningen.
Ook kan sprake zijn van toenemende energiekosten, doordat er meer gekoeld moet worden. Gebrek aan groen kan namelijk leiden tot hogere temperaturen in stedelijke gebieden. Tot slot kan het ontbreken van voldoende groen leiden tot verhoogde kosten door wateroverlast (met gevolgschades aan gebouwen en infrastructuur tot gevolg), bodemerosie en verminderde waterkwaliteit. Deze schadekosten zijn vele malen hoger dan de kosten voor het tijdig investeren in een groene en gezonde stad.
Schaalniveaus
In de systematiek in de handreiking worden op ieder schaalniveau verschillende maatregelen voorgesteld om kwaliteit en kwantiteit van groen te borgen. Iedere gemeente (eventueel in samenwerking met de provincie) heeft de ruimte en vrijheid om te bepalen welke specifieke maatregelen voor de eigen gemeente het best passend zijn. De systematiek geeft kwalitatieve en kwantitatieve eisen op vijf schaalniveaus: Groen in de straat; Groen in de buurt; Groen in de wijk; Groen in de stad en Groen om de stad, de regio.
Het niveau gebouw/perceel is bewust buiten de borgingssystematiek gelaten. Dit niveau is eveneens belangrijk, maar het realiseren en borgen van groen op private gronden vraagt een heel andere aanpak. Bovendien hebben gemeenten het groen op private gronden minder scherp in beeld. Toch zit het bevorderen van privaat groen impliciet wel in de borgingssystematiek. Omdat groen op private gronden volwaardig mee telt in berekeningen van groenpercentages zal het stimuleren van privaat groen aantrekkelijk zijn. Een tweede duidelijke link tussen de borgingssystematiek en privaat groen loopt via de Landelijke Maatlat Groene Klimaatadaptieve Gebouwde Omgeving. Deze geeft richting aan groen aan en rondom gebouwen en is in de borgingssystematiek tevens gebruikt om de eisen aan het groen op buurtniveau vorm te geven.
Daar waar het openbaar groen goed is vastgelegd in de Basisregistratie Gemeentelijke Topografie (BGT) zijn er geen eenduidige basisbestanden waarin privaat groen wordt geregistreerd. Toch is het relatief simpel om privaat groen vrij nauwkeurig in beeld te brengen. Dit kan met behulp van actuele luchtfoto’s, satellietbeelden en data vanuit de BGT.
Borgingssystematiek
Wie alle normen en eisen wil zien, moet de handreiking downloaden. Wij beperken ons hier tot een deel van die normen en eisen om een beeld te schetsen van de systematiek.
Groen in de straat
Het aandeel van groen en de mogelijkheid voor toepassing van groen verschilt enorm per straat. Denk aan: typologie van de wijk, functie van de straat, breedte van het straatprofiel, parkeernorm en ruimte in de ondergrond. Daarom is het niet zinvol op straatniveau kwantitatieve eisen te stellen. Op straatniveau stelt de borgingssystematiek daarom één eis: Vanuit iedere woning dient zicht te zijn op een continue groenvoorziening. Onder een continue groenvoorziening verstaat de systematiek een plantvak of minimaal drie bomen die onderdeel zijn van een grotere structuur en geen plaatselijk incident. De groenvoorziening kan gerealiseerd worden op openbaar en/of privaat terrein.
Groen in de buurt
Op buurtniveau neemt de borgingssystematiek de eisen uit de Landelijke Maatlat over en vult deze aan (dan staat er ‘aanvulling’, red.) met specifieke normen en eisen op het gebied van groen, gezondheid en biodiversiteit. Normen en eisen die genoemd worden:
- Biodiversiteit. Groene oplossingen gebaseerd op natuurlijke processen en structuren hebben de voorkeur boven technische oplossingen: groen, tenzij.
- Biodiversiteit. Waardevolle habitat en basiskwaliteit natuur (BKN) minimaal behouden en realiseren.
- Biodiversiteit. Percentage groen op buurtniveau behouden en realiseren.
- Aanvulling biodiversiteit. Het groen dat onderdeel is van het groenpercentage in de buurt dient voor minimaal 50% openbaar biodivers groen te zijn.
- Hitte. 30% schaduw op buurtniveau.
- Hitte. 40% schaduw op belangrijke loop- en fietsroutes, drinkwaterstroken en verblijfsplekken.
- Hitte. Afstand tot groene koele verblijfsplekken: maximaal 300 meter vanaf elke woning tot een groene koele openbare verblijfsplek van minimaal 200 m2.
- Aanvulling hitte. Groenvoorzieningen zijn bestand tegen hitte.
- Wateroverlast. In het gebied is natuurlijke en bovengrondse afwatering zoveel mogelijk aanwezig.
- Droogte. Vergroten infiltratie en minimaliseren verharding.
Groen in de wijk
Op wijkniveau wordt geadviseerd een harde kwantitatieve eis voor groen te stellen. Daarnaast wordt geadviseerd te werken met een minimale norm (ondergrens) en een streefwaarde (ambitie). Naast het waarborgen van die minimale norm is er ook een verplichting maatregelen te nemen richting de streefwaarde. Het groenpercentage van een woonwijk of bedrijventerrein is daarbij het oppervlak groen (openbaar + privaat) als percentage van het totale oppervlak van een wijk. Hierbij tellen in de berekening de oppervlaktes verticaal groen en daktuinen volwaardig mee.
De norm in de tabel is gebaseerd op het HVA onderzoek ‘De Hittebestendige stad’, de groenpercentages per wijktype in de Klimaateffectatlas en het onderzoek ‘calculaties GIOS nationaal’ van Arcadis 2024. In dit laatste onderzoek is voor alle woonwijken van Nederland een gemiddeld groenpercentage per wijktype bepaald. Het minimum percentage groen, ofwel de harde ondergrens is een gewogen gemiddelde van de drie onderzoeken. De streefwaarde voor het groenpercentage is het maximale percentage groen per wijktype vanuit de Klimaateffectatlas.
Wijktype | Minimum | Streefwaarde |
Bedrijven | 25% | 32% |
Bloemkoolwijk | 34% | 42% |
Historische binnenstad | 15% | 22% |
Hoogbouw | 36% | 45% |
Naoorlogse woonwijk | 32% | 40% |
Stedelijk bouwblok | 24% | 26% |
Sub-urbane uitbreiding (VINEX) | 33% | 35% |
Tuindorp | 31% | 35% |
Tuinstad hoogbouw | 36% | 45% |
Tuinstad laagbouw | 35% | 40% |
Vernieuwd | 21% | 27% |
Villa | 45% | 53% |
Volkswijk | 22% | 26% |
Vooroorlogse woonwijk | 32% | 46% |
Tabel: groenpercentages per wijktype
Groen in de stad
Op het stadsniveau adviseert de handreiking geen norm of generieke doelen uit de Landelijke Maatlat. Op dit niveau ligt de focus op de ontwikkeling van een groene en gezonde stad. Alle schaalniveaus worden hier aangestuurd en verbindingen tussen de schaalniveaus worden gestimuleerd en gerealiseerd. Om dit te kunnen doen vormt een gedegen groenstructuurplan de basis. Verreweg de meeste groenstructuurplannen stoppen bij de gemeentegrens of zelfs de bebouwde kom van een stad. Om echter de ecologische en recreatieve verbindingen op grotere schaal te borgen, ook naar het buitengebied, past het in een groenstructuurplan om met omliggende gemeenten en provincie de samenwerking te zoeken voor onderlinge aansluiting tussen de plannen. In de handreiking wordt uitgebreid ingegaan op het opstellen van een groenstructuurplan.
Groen om de stad, de regio
Zoals hiervoor al aangegeven is het verstandig geen harde knip te leggen tussen het stadsniveau en de regio. De nadruk naar de regio ligt op het realiseren en optimaliseren van ecologische en recreatieve verbindingen. In dit kader is het van groot belang om op provinciaal niveau met provincie en buurgemeenten de grotere structuren nader in te vullen en aan elkaar te koppelen.
Om te zorgen dat de groenblauwe uitloopgebieden robuust genoeg zijn om de groeiende stad te voorzien van voldoende groene buffers (uitloopgebied) is een norm van 350 – 500 m2 per woning nodig (Groene Verstedelijking, Flux landscape, Bureau Buiten, 2023). Dat is niet per definitie nieuw groen. Het gaat hier voor een belangrijk deel om het toegankelijk maken van bestaand groen door n
ieuwe voet- en fietspaden. Hierbij is het van belang dat dit groen zich bevindt binnen een straal van 5 km rondom de bebouwde kom.
Implementatie
In de handreiking wordt na de uitleg van de borgingssystematiek, de implementatie uitgebreid besproken. Het is de bedoeling alle stappen per schaalniveau te doorlopen. De implementatie van de borgingssystematiek is daarbij een cyclisch proces is. Door nu met aandacht de borgingssystematiek te doorlopen kan er echter direct projectmatig mee worden gewerkt. Daarvoor zijn er twee opties:
- Gebruik maken van eigen groenpercentages en (aanvullende) kwalitatieve eisen en/ of parameters. Een gemeente (en daar waar relevant samen met de provincie) kiest ervoor om de inhoud van de borgingssystematiek af te stemmen op de lokale omstandigheden. Hierbij dient er bij nieuwbouw minimaal gehouden te worden aan de doelstellingen en normen uit de Landelijke Maatlat.
- Gebruik maken van de ‘standaard’ borgingssystematiek (uit de Handreiking). Een gemeente kiest ervoor de voorstellen uit de Handreiking over te nemen. Er kan dan direct worden gestart met de implementatie van de borgingssystematiek.
Handreiking downloaden? Ga naar https://klimaatadaptatienederland.nl. Vul in het zoekvak in: ‘Handreiking Groen in en om de stad’.