Uithangbord voor de infra-sector
De natuur, het klimaat en het milieu. Ze zijn bij de infra-ondernemers in goede handen. Dat wordt ook weer duidelijk tijdens een excursie voor MKB INFRA leden naar de Marker Wadden. Dit is een eilandengroep in de Markerwaard die binnen acht jaar door de natuur is geannexeerd. Een Eldorado voor trek- en watervogels, gebouwd in opdracht van Natuurmonumenten.
Tekst: Arie Grevers
Beeld: Kees Stuip
Het goudknopje staat in bloei. Er groeit wolfspoot, pastinaak en koninginnenkruid. Knobbelzwanen, gierzwaluwen en zilverreigers fourageren er. De roerdomp en de grote karekiet vinden een veilige broedplaats. Alles ademt natuur, zoals natuur in een waterrijke omgeving ooit bedoeld is. En toch kan het hier niet bestaan zonder de sturende inbreng van mensenhanden. Sterker nog: de eilandengroep is bedacht en gemaakt door mensen. Dankzij biologen, ingenieurs, de experts van Natuurmonumenten en de kennis en ervaring bij een infrabedrijf (Boskalis) voor de uitvoering van het baggerwerk, en de aanleg van wandelpaden en dijken zijn de eilanden een plek geworden waar de natuur zich binnen acht jaar heeft genesteld en thuisvoelt.
Schitterende excursie
Het is vrijdag 20 september, de jaarlijkse excursie van MKB INFRA; de zon schittert aan een strakblauwe hemel. We zijn op de Marker Wadden, een groep van zeven eilanden in het Markermeer op drie kwartier varen van Lelystad. De omstandigheden zijn perfect en de stemming is opperbest. Het doel van dergelijke excursies is ontspanning en netwerken, waarbij de leden en passant ook nog iets opsteken. Dit jaar zullen ze een verhaal horen over het ontstaan van dit natuurgebied. Daarvoor heeft het organiserende team, de commissie Jong MKB INFRA, twee gidsen van Natuurmonumenten aangetrokken: Bert van de Heisteeg en Gerard Sterk.
Hun verhaal begint met de geologie in vogelvlucht van het IJsselmeergebied, waartoe ook het Markermeer behoort. Het was niet altijd water. Er hebben dikke pakken landijs gelegen en de landschappen wisselden zo ongeveer met de geologische tijdperken. Toendra’s maakten plaats voor uitgestrekte wouden. Veenmoerassen en akkers van de eerste boeren (bij het huidige Swifterbant) veranderden in water. Eerst zoet water van de rivieren en later zout water door instroom vanuit zee. Die opeenvolging van geologische tijdperken is terug te zien in de bodemopbouw en de archeologische vondsten. De bodem van het Markermeer bestaat uit een kleilaag van zeven meter en daaronder ligt dekzand. Af en toe komt er een slagtand van een mammoet boven water. Er zou ook zomaar een oud landbouwwerktuig van de eerste akkerbouwers of een speerpunt van een jager verzamelaar kunnen opduiken.
Troebel water
De recente geschiedenis van het IJsselmeergebied kennen de meeste Nederlanders wel van de basisschool of lagere school. Wie weet nou niet, dat het IJsselmeer is ontstaan door afsluiting van de Zuiderzee met een dijk tussen Noord-Holland (Den Oever) en Friesland (Cornwerd). En ook de inpoldering van de Noordoostpolder en de provincie Flevoland is bekende schoolstof. Later kwam er nog een dijk, de Houtribdijk, tussen Enkhuizen en Lelystad bij. Het zou de eerste aanzet moeten zijn voor de inpoldering van het Markermeer. Zover kwam het niet.
Maar de aanleg van de Houtribdijk had wel gevolgen voor de kwaliteit van het water. Bij stormen ‘schuurt’ de watermassa over de kleibodem waardoor fijne slibdeeltjes loskomen en gaan zweven. Voorheen verdwenen die slibdeeltjes richting IJsselmeer, dat vooral een zandbodem kent. Na de afsluiting van het Markermeer kon dat niet meer. In feite was het meer een badkuip van 700.000 ha geworden, die langzaam dichtslibde. Bovendien drong er in het troebele water nog nauwelijks licht door. En dat verstoorde het natuurlijk leven. De biodiversiteit holde achteruit.
Remedie tegen dichtslibben
Door de aanleg van de Marker Wadden, waarmee in 2016 is begonnen, wordt het dichtslibben teruggedrongen en de waterkwaliteit verbeterd. Hoe gaat dat in zijn werk?
Er zijn eerst ringdijken aangelegd. In de eerste fase voor vijf eilanden, later voor nog eens twee. Daartoe is de kleilaag voor een deel weggebaggerd. Het zand kwam aanvankelijk uit de IJssel, die in het kader van ‘Ruimte voor de rivier’ verbreed werd. Het meeste zand komt echter uit het Markermeer zelf. Daartoe is een deel van de kleilaag weggebaggerd. En nu komt het: zuidwester stormen brengen het slib richting de ringdijk en binnen de omdijkte delen komt het water tot rust en bezinkt het slib. Het water trekt voor een deel weer weg. Met elke storm uit het zuidwesten wordt het Markermeer schoner.
Riet inschieten
Van alleen slib en zand bouw je geen eiland en zeker geen eiland waar de natuur letterlijk wortel moet schieten. Je hebt plantengroei nodig. Planten die het slib vasthouden. Vijfentwintig meter slib levert uiteindelijke een meter vaste stof op. Dit inklinkingsproces kost tijd. Verloopt het te snel, dan gaat dat ten koste van de hoeveelheid slib die je in de omdijkte delen kunt laten bezinken.
Met een hovercraft zijn vervolgens rietmoeraskragen ingezaaid. Dat liep uit op een mislukking. De ganzen en andere watervogels aten de zaden weg. Daarop zijn rietplantjes in de krimpscheuren van het slib geschoten. Dat bleek effectief. Riet is zo geschikt omdat het niet breekt. Bij volle windbelasting draait het zichzelf zogezegd uit de wind. Verder is er een grasmengsel met kruiden ingezaaid.
Eigenlijk is de aanleg van de eilandengroep één groot experiment. Veel wordt voor het eerst gedaan en dat maakt het boeiend. Op dit moment wordt er bijvoorbeeld gesproken over versterking van de noord- en zuidstranden. Men onderzoekt of een kustbescherming van klei bestand is tegen stormen. Dat zou een win-win-situatie opleveren. Er is namelijk een concessie afgegeven voor de winning van ongeveer 700 miljoen kubieke meter zand. Maar daarvoor moet eerst de kleilaag van zeven meter verwijderd worden. Als deze moet worden afgevoerd, is het winnen van het zand niet rendabel. Als de klei echter op locatie kan worden verwerkt, ziet het plaatje er heel anders uit.
Het eilandenbouwwerk behoeft continu onderhoud. Want als het overgelaten wordt aan de elementen is het over tien jaar verdwenen, verzwolgen door de golven.
Zegt het voort
De MKB INFRA leden konden op deze prachtige excursiedag weer eens ervaren hoe belangrijk hun werk is voor samenleving, natuur en klimaat. Dat wisten ze natuurlijk allang. Maar het kan zeker geen kwaad er nog eens op te wijzen dat hun inspanningen leiden tot een beter milieu, tot fantastische natuurontwikkelingsprojecten, tot klimaatverbetering…enzovoort. Allemaal zaken die je niet direct associeert met inzet van zware bouwmachines, maar waardoor je wel maatschappelijke doelen realiseert. Door daar telkens weer op te wijzen kun je wellicht jonge mensen zover krijgen dat ze niet alleen aan Natuurmonumenten denken als ze de Marker Wadden bezoeken, maar ook aan de bedrijven die met zwaar baggermaterieel een eilandengroep – een eldorado voor trek- en watervogels – uit de golven weten te stampen. De boodschap is dan: als jij als jongere ook wilt werken aan een schoner milieu, meer hygiënische levensomstandigheden, een beter klimaat en een rijke natuurlijke omgeving, dan is het zinvoller voor een loopbaan te kiezen in de infra, dan je vast te plakken aan de A12.
Maar goed, als gezegd, dat weten de ondernemers op deze excursie en bij velen is dat denken ook allang geïntegreerd in de bedrijfsvoering. Jammer genoeg is het allemaal nog te weinig zichtbaar en heeft de sector nog niet het imago dat ze verdient. Het gros van de buitenwacht heeft immers nog een volslagen achterhaald beeld van de sector. En dan is de Marker Wadden wel een soort uithangbord van wat de infra-sector kan bijdragen aan klimaat, natuur, milieu en samenleving. Zegt het voort, want bij elke herhaling wint het statement aan kracht.
Weetjes
De beide gidsen, Bert van de Heisteeg en Gerard Sterk, debiteren veel weetjes over de natuur en de eilandengroep:
- Er groeien zeeasters op de eilanden. Dat komt omdat er altijd nog een beetje zout in het zand zit. Als dat is weggespoeld, verdwijnt de zeeaster.
- Zie je in het voorjaar een fel witte zwaan? Dan is dat een Poolse knobbelzwaan.
- Gierzwaluwen paren en slapen in de lucht. De jongen gaan soms maanden in een ruststand, een soort winterslaap. De ouderen vliegen intussen naar Noord-Frankrijk om te foerageren.
- Bij storm kan het water soms 90 cm opgestuwd worden om weer langzaam weg te trekken. In de plassen blijven dan veel vissen achter. Zo zijn er eens 150 reigers gespot die zich te goed deden.
- Trekvogels hebben de eilanden allang ontdekt. Onlangs zijn er 20.000 oeverzwaluwen waargenomen die hier bunkeren om geladen met energie de weg naar het zuiden voort te zetten.
- De biologen van Natuurmonumenten monitoren onafgebroken de flora en fauna op het eiland. Wilgen en kastanjes worden verwijderd. Een kersenboom mag blijven staan want is leverancier van voedsel voor vogels. Een vos mag er niet komen. Ooit is er een vos gevangen die naar alle waarschijnlijkheid in de winter bij strenge vorst over het ijs was gewandeld.
- Kikkerdril heeft ook zijn weg naar de Marker Wadden gevonden via het verendek van een reiger of zwaan.
- In totaal is de eilandengroep 1.350 vierkante meter groot en is er 42 miljoen kubieke meter zand opgespoten. Het meeste zand is afkomstig uit het Markermeer.