Urban rewilding: nieuwe blik op ‘onkruid’
Misschien is het nieuw voor je, maar wist je dat ‘onkruid’ in veel gevallen eigenlijk heel nuttige, inheemse en natuurlijke vegetatie is? De term ‘onkruid’ refereert volgens de gebruikelijke opvatting van velen naar planten die niet groeien op de plek waar ze volgens mensen zouden moeten groeien. Binnen de benadering van urban rewilding is echter niets minder waar: ‘onkruid’ groeit in feite juist precies waar het hoort. Het groeit spontaan en vrijwillig en is om die reden optimaal aangepast aan de natuurlijke en specifieke condities van de desbetreffende groeiplaats.
Tekst: NL Greenlabel
Beeld: NL Greenlabel

Om het concept van urban rewilding in de praktijk te activeren hoeven we in principe alleen maar de voordelen en de uiterlijke kenmerken van spontane vegetatiegroei te leren omarmen. En intensief groen beheer in de stad meer gaan loslaten..
‘Onkruid’ wordt binnen de benadering van urban rewilding spontane, wilde en/of natuurlijke vegetatie genoemd. In een notendop is deze benadering daarmee met name een verandering van zienswijze. Het praktische begin is een eventuele (her)introductie van ecologisch belangrijke soorten, waarna het beheer hierop aangepast wordt. Dat wil zeggen; minder maaien, schoffelen en borstelen. Op basis hiervan zet het proces van rewilding zich verder voort door uiteindelijk ook aan verschillende soorten fauna habitat te bieden in stad of dorp.
Onkruid als natuurlijke beplanting

Spontane begroeiing kan ons helpen om de biodiversiteit terug te brengen in stedelijke gebieden.
Spontane begroeiing kan ons helpen om de biodiversiteit terug te brengen in stedelijke gebieden. Ongeveer 68% van de gehele wereldbevolking zal anno 2050 in stedelijk gebied leven, waardoor de oppervlakte van stedelijke gebieden drastisch zal toenemen. Zonder aandacht voor de natuurinclusiviteit van de leefomgeving, gaat dit mogelijk ten koste van het openbaar groen.
Zeker met het oog op deze toekomstige urbanisatietrend is urban rewilding een benadering met toekomstperspectief. Om het concept van urban rewilding in de praktijk te activeren hoeven we in principe alleen maar de voordelen en de uiterlijke kenmerken van spontane vegetatiegroei te leren omarmen. En intensief groenbeheer in de stad meer gaan loslaten. Het klinkt misschien eenvoudig, maar het heeft letterlijk en figuurlijk toch best wat ‘voeten in de aarde’. Enkele voordelen die erbij komen kijken worden hierna kort benoemd en toegelicht.
Aanjagen van biodiversiteit
Groene stedelijke gebieden bestaande uit spontane vegetatie – waarin minder of geen menselijke interventie in beheer plaatsvindt – hebben een aantal belangrijke ecologische kenmerken. Zo laten ze natuurlijke successie in beplanting toe, zijn ze zelfregulerend en interacteren ze op basis van ontstane diversiteit in soorten planten met verschillende soorten fauna gedurende de verschillende seizoenen van het jaar. Tevens ondersteunen wilde, groene stedelijke gebieden ecologische processen binnen lokale ecosystemen. Deze lokale ecosystemen dragen op hun beurt weer bij aan grotere ecologische netwerken over tijd en aan het leveren van een diverse set ecosysteemdiensten aan de mens.
Bestendigheid en duurzaamheid beplanting
Soms wordt wel eens gezegd: ‘onkruid vergaat niet’ en dat klopt. Spontane vegetatie is namelijk optimaal aangepast aan de specifieke plek waar het groeit. Dat maakt het erg bestendig. Dit is een voordeel ten opzichte van gecultiveerde aangeplante (sier)vegetatie, die niet altijd even makkelijk aanslaat. Aanvullend daarop is voor de groei van spontane vegetatie geen kweek en transport nodig en daarmee is er geen sprake van schadelijke milieu uitstoot gedurende de levensfase van deze planten.
Bevorderen van sociale cohesie
Spontane begroeiing gaat zijn eigen gang en hierbij is intensief onderhoud niet wenselijk, maar ook zeker niet nodig. Hierdoor zijn beheertaken meer behapbaar en kan dit – indien op de juiste manier begeleid (bijvoorbeeld door de gemeente) – mensen bij elkaar brengen in het groen. Het echt noodzakelijke beheer kan in samenwerkingsverband worden uitgevoerd door bijvoorbeeld enthousiaste bewoners in medebeheer met de gemeente of de betrokken groenvoorziener of ecologisch bureau. Denk hierbij aan het ‘binnen de perken houden’ van spontane begroeiing, het verwijderen van eventuele exoten en het (ecologisch weloverwogen) initieel (her)introduceren van de juiste vegetatie voor natuurlijke successie. Uiteindelijk stimuleert dit mensen om actief in de buitenlucht met stedelijke natuur aan de slag te gaan.

Maanwijk in Leusden is natuurinclusief ontworpen.
Draagvlak creëren
Niet iedereen wordt meteen enthousiast van het toepassen van het urban rewilding perspectief op de eigen directe leefomgeving. Vaak bestaan er begrijpelijke zorgen over bijvoorbeeld de veiligheid in de buurt. Het is daarom belangrijk om keuzes toe te lichten en aandacht te besteden aan heldere communicatie, zodat draagvlak ontstaat bij bewoners en beheerders. Ook om deze reden is het wenselijk bewoners te betrekken bij het noodzakelijke onderhoud en beheer. Hier is een rol weggelegd voor de groenprofessional, die met zijn rijke kennis van de lokale ecologie ondersteuning kan bieden. Zonder kennis van ecologische processen begrijpen burgers namelijk niet welke stukken leefomgeving wilde natuur zijn en welke niet. Neem bijvoorbeeld kwelsloten die vaak roestbruin van kleur zijn. Voor de meeste mensen zien deze sloten er vervuild en onaantrekkelijk uit. Dit terwijl de ijzerrijke kwel een bijzondere biotoop creëert voor specifieke plantsoorten zoals de waterviolier.
Inheemse zaden en planten
Naast spontane begroeiing kan urban rewilding ook inhouden het planten van inheemse, gebiedseigen soorten. Dit kan worden gezien als een initiële interventie die het proces van urban rewilding opstart – om van een versteende omgeving naar een natuurlijke omgeving te gaan. Wanneer je als individuele bewoner of stedelijke gemeenschap hiermee aan de slag wil gaan, is het van belang dat je gebiedseigen vegetatie uitkiest om te planten. Deze vegetatie levert namelijk een veel grotere bijdrage aan de biodiversiteit dan exoten. Kwekers als MediGran en Cruydt-Hoeck hebben hier de juiste zaden voor.
Verbinding met de natuur
De bevordering van wilde vegetatie in de stad helpt om de natuur verder de stad in te trekken en te integreren in de leefomgeving van stadbewoners. In de eerste plaats zijn de uiterlijke kenmerken van spontane begroeiing natuurlijker van aard dan die van gekweekte siervegetatie. Daarnaast gaat het vaak om organisch ontstane beplantingspatronen met complexere structuren en een verscheidenheid op verschillende vlakken zoals planthoogte. Tot slot brengt de groei van natuurlijke/spontane vegetatie – als onderdeel van ecologische processen in de stad – natuur en stadbewoners automatisch weer met elkaar in contact.
Een stedelijke leefomgeving, waarin deze hereniging van mens en natuur mogelijk is, kan als enorm belangrijk worden beschouwd. Wonen en met name opgroeien in zo’n omgeving zal namelijk positieve invloed hebben op de connectie die huidige en toekomstige generaties stadbewoners hebben met de natuur. Een gevolg hiervan is dat het draagvlak voor én de acceptatie van spontane begroeiing in de stad ook op de lange termijn in stand wordt gehouden. Iets dat levensvatbaarheid zal geven aan succesvolle totstandkoming van natuurinclusieve stedelijke leefomgevingen in de toekomst.
Ondanks de vele voordelen van urban rewilding die in dit artikel zijn benoemd, betekent dit niet dat deze vorm van beheer voor elke openbare ruimte geschikt is. Urban rewilding kan in de eerste plaats gezien worden als waardevolle toevoeging op specifieke plekken in de stad waar verruiging goed past. Denk bijvoorbeeld aan wegbermen, taluds van bruggen en viaducten of braak liggende terreinen. Ook is het goed nog eens te benadrukken dat het toepassen van urban rewilding niet betekent ‘laat alles maar op z’n beloop’. Meer nog dan bij traditioneel beheer vraagt het van de groenvoorziener brede ecologische kennis in relatie tot de lokale ruimtelijke context.