Emissieloos in stappen

Artikel delen

Zo rond deze tijd, eind oktober, wordt het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen getekend door overheden, marktpartijen en brancheorganisaties. Ze slaan hiermee de handen ineen en maken afspraken over het gezamenlijk uitvoeren van de routekaart SEB. Toch pleiten onder meer Cumela en BMWT in deze GWW Totaal voor de weg der geleidelijkheid.

De ondertekenaars van het convenant gaan een inspanningsverplichting aan, dus niet een resultaatsverplichting. En dan is er ook nog De Groene Koers (DGK), een initiatief van Bouwend Nederland, BMWT, CUMELA, VHG en MKB Infra, met als doel versnelling naar een uitstootvrije(re) sector in 2030. Genoeg prikkels dus, op weg naar schoner werken. Maar Cumela, dé brancheorganisatie voor ondernemers in groen, grond en infra, pleit voor een geleidelijke overgang. Emissieloos materieel is er nog niet voldoende om ineens aan een grote vraag te voldoen. Er zijn voorlopig voor het milieu ook nog andere oplossingen, die op korte termijn meer winst opleveren. Dan gaat het om stage IV en V machines, met gebruikmaking van HVO (100) brandstof. Ook BMWT, brancheorganisatie van leveranciers van bouwmachines, magazijninrichtingen, wegenbouwmachines en transportmaterieel, pleit daarvoor.

BMWT wijst ook op de invloed van de locatie op de afweging tussen Stage IV / Stage V of ZE (Zero Emmisie) machines. Zo worden veel bouwprojecten op één bepaalde locatie gebouwd. Bij bouwwerkzaamheden in gebieden waar al een elektriciteitsnetwerk ligt, kunnen elektrische voertuigen, soms met enige aanpassing, veelal op bestaande netwerkaansluitingen worden aangesloten. Dit in tegenstelling tot nieuwbouwlocaties. Bij die projecten ligt de nadruk vooral op de zware machines in de grondverzetfase, die in de regel aan het begin van het project plaatsvindt, en nog nauwelijks in ZE leverbaar zijn. En bij weg- en waterbouw werkt men vaak niet op één vaste locatie, maar juist op een traject. Daardoor is de kans kleiner dat elektrische werktuigen op korte termijn al worden ingezet.

Resumerend moeten we ons dus niet blindstaren op ZE-machines, maar op de korte termijn ook winst zien te maken met Stage IV / Stage V en bijvoorbeeld HVO brandstof. Op de lange termijn zullen ZE-machines dan steeds vaker worden ingezet.