Spelend je taalachterstand inhalen

Op 15 april 2015 opende burgemeester Ahmed Aboutaleb in Rotterdam de eerste Taaltuin in Nederland, een plek waar kinderen springend en spelend taal leren. De belangstelling vanuit onderwijs, buitenschoolse opvang en sociaal-culturele instellingen is nu al enorm. Ook is de Taaltuin in oktober genomineerd voor het prestigieuze European Language Label.
 
In Rotterdam worden veel inspanningen gedaan om peuters en kleuters met een taalachterstand te helpen aansluiten bij hun leeftijdsgenoten in de basisschool. Een systeem van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) werd in het leven geroepen om korte metten te maken met onderwijsachterstanden bij jonge kinderen, een probleem dat zich vooral in grote steden laat voelen. Toch blijkt het VVE-systeem niet te volstaan. Professor Ruben Fukkink, bijzonder hoogleraar kinderopvang en educatie voor het jonge kind, verklaart dat zo: ‘Deze kinderen zijn nog te jong en de tijd tot de basisschool is te kort om taalproblemen op te lossen. ze beginnen dus nog steeds met een behoorlijke achterstand in het eerste leerjaar. Je kan niet van 9 tot 5 aan taalstimulering doen. Voor deze kinderen is het vooral belangrijk dat ze kunnen spelen. Taalstimulering moet in evenwicht zijn met speelruimte en uitgaan van hun behoeften. Spelend leren werkt veel beter dan deze kinderen te overstelpen met allerlei programma’s.’
Te nadrukkelijk schoolse programma’s werken niet – spelmogelijkheden juist wel. Professor Sieneke Goorhuis, hoogleraar Spraak- en taalstoornissen, illustreert: ‘Elke tuinman weet dat bloemen niet uitbundiger gaan groeien door ze almaar meer water te geven. kinderen op te vroege leeftijd in een te schools keurslijf wringen, leidt tot overdiagnosticeren, met bijbehorende stempel. Er wordt iets van hen gevraagd waar ze nog niet aan toe zijn.’
 
Spelende taalstimulering
Fenneke hordijk, beeldend kunstenaar en neerlandicus, is al decennialang actief op het gebied van taalontwikkeling. Ze concentreert zich op leren lezen en spellen en de verwerving van woordenschat. Hordijk bedacht een taaltuin om minder taalvaardige kinderen een steuntje in de rug te geven. ze wil dat kinderen spelenderwijs in de vrije ruimte kunnen oefenen wat ze op school leren. haar doelstelling: taalontwikkeling bij het jonge en oudere kind versnellen en consolideren.
Haar jarenlange ervaring met onder meer studenten van de lerarenopleiding bracht haar op het idee om taalstimulerende speelplekken te bedenken. Op zo’n plek kan een kind spelen, klimmen, springen en rennen, en tegelijk zijn taalgebruik en ‘meervoudige intelligenties’ ontwikkelen. In 2007 werkte Hordijk een eerste schets van de taaltuin uit. Het hele ontwerp is erop gericht om spelen met taal te verbinden. Ieder toestel, iedere plek heeft een link met taal en is gericht op speelplezier en uitdaging.
In de teksten op de taaltoestellen wordt een eenduidig letterfront gebruikt, zodat het voor ieder kind – en met name voor dyslectische kinderen – duidelijk is welk letterteken bij welke klank hoort.
 
Taaltuin
Voor de uitwerking van haar idee sloeg Hordijk de handen in elkaar met Mathieu Gielen, industrieel ontwerper bij ontwerpstudio De Wolkenrijders en universitair docent ontwerpen voor het spelende kind. Zo kwam een uniek samenwerkingsverband tot stand: idee en verwezenlijking vonden elkaar. De eerste realisatie was een springletterpaaltjesveld: een plek waar kinderen van letterpaaltje naar letterpaaltje kunnen springen en zo woorden vormen. Het tweede project werd de woordslang: een slang met draai-elementen op zijn rug waarmee kinderen zelf woordjes kunnen maken. De woordslang heeft een koffertje bij zich met de tekst ‘Ik ga op reis en ik neem mee …’.  Het duo Hordijk-Gielen ging nog verder en bedacht een Geoparcours: een speelobject met geometrische vormen van verschillende grootte, dikte en kleur waarop je kan klimmen en klauteren.
Een taaltuin vraagt om een natuurlijke omgeving. Daar voelen kinderen zich vrijer en meer ontspannen, en gebruiken ze automatisch en ongemerkt meer energie. Ook de speelobjecten moeten een natuurlijke uitstraling hebben. GoedeSpeelprojecten, één van de pioniers op het gebied van natuurlijk spelen, bleek voor de realisatie van een taaltuin als het ware een ‘natuurlijke’ partner. Kirsten Goede van GoedeSpeelprojecten: ‘Vanaf het eerste contact tot nu, met de realisatie van de eerste taaltuin, klikte het meteen. We zijn ontzettend trots dat we aan dit unieke project mee mogen werken. Door verbeeldend spel consolideren de kinderen ‘als vanzelf’ de door de omgeving aangereikte woordenschat. Wat is er mooier dan hier een bijdrage aan te mogen leveren?’
 
Genomineerd
Goede Speelprojecten is recentelijk met de Taaltuin genomineerd voor het prestigieuze European Language Label. Dit Europees Talenlabel is een onderscheiding die:

  • nieuwe initiatieven voor taalontwikkeling stimuleert;
  • nieuwe taalonderwijsmethoden beloont, en
  • regionale en minderheidstalen onder de aandacht brengt.

Dit label wordt uitgereikt aan het meest innovatieve taallesproject. De deelnemende landen mogen zelf de eisen stellen. Maar een aantal criteria is al op Europees niveau vastgelegd; waaronder projecten die een Europese dimensie hebben.
De wijk of buurt is een ruimte waar kinderen spelen, ontdekken en ontmoeten. Dit geldt voor iedere wijk, maar de vragen rond de sociaal-pedagogische kwaliteit of juist het ontbreken er van komen het meest pregnant aan de orde in wijken die onder druk staan. Speelruimte voor taal voegt aan die kwaliteit iets toe.
 

Ahmed Aboutaleb: ‘Ieder kind verdient een eerlijke kans’

 
‘Een speeltuin met letters, woorden en zinnen. Die bestaat. Gisteren opende ik de eerste Taaltuin in het Spartaparkje. In Spangen wonen veel jonge kinderen die met een taalachterstand naar de basisschool gaan. Fenneke Hordijk, oud-pabo docente en kunstenares, zag die kinderen in de schoolbankjes worstelen met lezen en schrijven. Kan dat niet wat leuker, dacht ze. Toen bedacht zij speeltoestellen waarmee kinderen klimmend en klauterend met taal in aanraking komen’, aldus Burgemeester Ahmed Aboutaleb op 16 april 2015 in Dagblad Metro.
 
‘In Rotterdam wonen meer kinderen die extra taaloefening nodig hebben. Vaak beheersen hun ouders de Nederlandse taal niet goed genoeg. Omdat zij zelf nauwelijks naar school zijn geweest, of nog maar net in Nederland zijn. Het is belangrijk dat wij onze kinderen goed voorbereiden op hun schoolcarrière. Daar beginnen we al mee bij de peuteropvang, waar peuters spelenderwijs de taal oefenen en voorgelezen worden. Op de basisschool zijn er extra lessen voor kinderen met een taalachterstand’, aldus de burgemeester.
‘Dat kost natuurlijk geld, die extra inzet van gediplomeerde begeleiders en onderwijzers. Maar die investering betaalt zich dubbel en dwars terug, want die kinderen doen het beter op school en halen hun diploma’s. Met een diploma op zak heb je later meer kansen op de arbeidsmarkt. Staatssecretaris Sander Dekker, die ik hoog heb zitten, denkt daar helaas nu anders over. Hij wil juist bezuinigen op subsidies voor grote steden om leerachterstand bij kinderen weg te werken. Hij wil dat er meer geld naar kleinere gemeenten gaat. Dat snap ik. Maar waarom moet dit ten koste gaan van Rotterdamse kinderen die deze lessen hard nodig hebben?’
Hij besloot: ‘Dinsdag gaf de Tweede Kamer de staatssecretaris het signaal dat dit geen goed plan is. Want taallessen maken het verschil tussen een valse of vliegende start op school. Onderwijswethouder Hugo de Jonge ziet dat haarscherp. ‘Hierop bezuinigen kost de samenleving uiteindelijk veel meer’, zegt hij. Ieder kind verdient toch een eerlijke kans?’
 

 
Meer informatie: www.speelprojecten.nl
 
Bron:

  • ‘Springend en spelend taal verwerven’, At van Steijn, Publieke ruimte, januari/maart 2015