Stilstand is achteruitgang
“De veiligheid van bewegende kunstwerken in Nederland is redelijk op orde. Maar we hebben ook veel kunstwerken van vlak na de oorlog, die weldra de ‘pensioengerechtigde leeftijd’ zullen bereiken. We moeten alle zeilen bijzetten om de bewegende kunstwerken functioneel en veilig te houden”, zegt Mans Damen, directeur van inspectie- en adviesbureau A-Quin. Waar liggen de uitdagingen?
Wederom een signaal begin dit jaar. Emeritus hoogleraar veiligheidskunde en rampenbestrijding Ben Ale en hoogleraar constructieleer Rob Nijsse van de TU Delft melden in EenVandaag dat het maar een haar scheelde of de Merwedebrug in de A27 tussen Gorinchem en Sleeuwijk was in 2016 ingestort. “Het zou een ramp zijn geweest, net zoals met de Morandibrug in het Italiaanse Genua afgelopen zomer.” De hoogleraren deden hun uitspraken na het lezen van een rapport van adviesbureau Berenschot dat de gang van zaken onderzocht rond het afsluiten van de brug in 2016 voor verkeer zwaarder dan 3,5 ton, vanwege haarscheurtjes in de stalen constructie.
“Het is wellicht een extreem voorbeeld, maar het geeft wel aan dat er continu aandacht moet zijn voor de technische staat en daarmee de veiligheid van kunstwerken”, zegt Mans Damen. Zijn inspectie- en adviesbureau A-Quin is gespecialiseerd in inspectie en onderhoudsadvies van met name bewegende kunstwerken, zoals bruggen en sluizen, maar ook tunnels. “Hierbij spelen ook de elektrotechnische, werktuigbouwkundige en verkeersregelinstallaties een belangrijke rol. Een storing in deze installaties zullen het kunstwerk niet doen instorten. Maar een brug die open blijft staan, of een door elektrotechnische storing afgesloten tunnel, zullen al gauw leiden tot een verkeersinfarct, met alle gevolgen van dien.”
Constructieve veiligheid
Een grootschalig probleem voor veel oude bruggen in Nederland is de dimensionering. Damen: “Ze zijn toentertijd ontworpen op de toen geldende verkeersnormen, gebaseerd op de toen bekende verkeersbelastingen, met aannames voor wat betreft toekomstige verkeersprognoses Technische ontwikkelingen hebben tot intensievere verkeersintensiteit geleidt, vrachtwagens die zwaardere lasten vervoeren en een veelvoud aan personenwagens. Kortom; de belastingen van nu zijn niet de lasten van vroeger. Het is dus belangrijk dat er reguliere inspecties plaatsvinden en advies over benodigde maatregelen. Daarbij kijken we ook naar de ontwikkelingen in de toekomst. Neemt de verkeersdruk verder toe? Wordt de brug in de nabije toekomst vernieuwd of verbreed? Dat neem je mee in het meerjarenonderhoudsadvies. Het is kapitaalvernietiging om nu een brug compleet te renoveren, terwijl die over tien jaar wordt vervangen. Zorg dan dat die brug tot die tijd constructief veilig is.”
Mans Damen noemt de problematiek in Amsterdam waar van 2017 tot 2027 alle 850 verkeersbruggen op constructieve veiligheid worden getoetst. “Veel oude bruggen komen uit de tijd dat Amsterdammers zich met paard en wagen door de stad begaven. De oudste brug komt uit het jaar 1600. Bruggen krijgen nu veel meer gewicht te verduren. Daar zijn ze niet op berekend.”
Een belangrijke opdrachtgever is Rijkswaterstaat. Deze opdrachtgever gebruikt het onderhoudsmanagementsysteem (OMS) Ultimo als beheermanagementsysteem. Hiermee kan Rijkswaterstaat de staat of toestand van alle assets (kunstwerken, rijkswegen, rijkswateren) monitoren. Damen: “De basis van Ultimo is een decompositie van het areaal: een opdeling van de rijkswegen en rijkswateren in onderhoudbare en inspecteerbare onderdelen. Aan de areaalonderdelen worden unieke kenmerken gekoppeld, zoals locatie, omvang, type, adresgegevens en contactpersonen. Ook worden de kwaliteitsgegevens van het areaal gekoppeld aan het de areaalonderdelen. Dat zijn bijvoorbeeld de resultaten van conditiemetingen, inspectieresultaten, storingen en de onderhoudshistorie. Dit geeft inzicht in de verwachte activiteiten en kosten in de komende jaren. Onze inspectiegegevens zijn in te lezen in Ultimo. De benodigde inspectiesoftware hebben we zelf ontwikkeld.”
Buiten Ultimo om kan A-Quin opdrachtgevers ook inzicht geven in de resultaten van conditiemetingen, inspectieresultaten, storingen en de onderhoudshistorie per onderdeel, zoals een kunstwerk. “Die gegevens kunnen ze dan zelf inlezen in hun managementbeheersysteem. Daarbij kunnen we prioriteiten toekennen aan het onderhoud per asset, of per onderdeel van een asset.”
Besturingssystemen
Vooral gemeentelijke beheerders van infrawerken hebben vaak onvoldoende kennis van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. Veel kennis vloeit weg bij gemeenten door vergrijzing. “Lantaarnpalen die ineens onder stroom blijken te staan of brand door kortsluiting in bewegingswerken komen nog steeds voor. Zolang een brug of sluis nog open en dicht gaat is er weinig aandacht voor de specifieke inspectie en onderhoudsbehoeftes van deze installaties. Betonrot of roest zie je vaak wel, maar achterstallig onderhoud aan een elektrotechnische installatie valt niet op”, vertelt Damen.
Hij geeft aan dat wat voor de constructieve veiligheid geldt, in feite ook van toepassing is op de installaties: “Ga je de software updaten of compleet vernieuwen? Vervang je de elektrotechnische of werktuigbouwkundige installatie of voer je alleen onderhoud uit? Dat is allemaal afhankelijk van de plannen in de komende vijf tot tien jaar.”
Welke problemen komen de inspecteurs het meeste tegen bij de installaties? Damen: “Regelmatig komen we installaties tegen die niet meer aan de huidige wet- en regelgeving voldoen. We constateren steeds vaker dat de aarding die niet goed is of dat er problemen zijn met de aardverspreiding. Dat is het snel wegvloeien van de spanning in de ondergrond. Beheerders hebben hier een wettelijke verplichting de veiligheid van hun elektrotechnische installatie te controleren en te waarborgen die niet altijd even adequaat wordt opgevolgd. Wat dat betreft zie je meer problemen door veroudering en achterstallig onderhoud bij elektrotechnische installaties, dan aan de constructie zelf. Wat we daar veel zien is uitspoelingen van betonnen funderingen door lekkage. Op zichzelf geen ernstig gebrek, maar dat kan indien niet tijdig onderkend tot verzakkingen leiden van kunstwerken.”
Certificering
De elektrotechnische inspecties en advisering door A-Quin worden uitgevoerd onder SCIOS Scope 8 en 10 certificering. Deze certificering is de opvolger van de ‘Criteria van Toezicht’ certificering. De SCIOS Scope 8 gaat overigens nog wat verder. Deze certificering heeft betrekking op de NEN 3140 (werken aan laagspanningsinstallaties) inspecties.
Waar de NEN 3140 inspectie stopt, gaat de SCIOS Scope 10 verder. Deze certificering richt zich vooral op inspectie op brandrisico van elektrotechnische installaties, wat binnen de NEN 3140 inspectie slechts een onderdeel is. De basis voor deze inspectienorm is de NTA 8220 richtlijn, ontwikkeld door brancheorganisaties, SCIOS en de verzekeringsbranche. “Verzekeraars eisen vaak ook een regelmatige inspectie op brandrisico en het aantoonbaar oplossen van problemen die dan aan het licht komen. Als je dat niet kan aantonen na een brand, krijg je niets uitgekeerd.”
Een andere belangrijke norm voor inspectie van kunstwerken is NEN 2767, dé norm voor conditiemeting. Deze norm zorgt voor het uniform inspecteren en in kaart brengen van de technische staat van alle bouw- en installatiedelen van gebouwen en/of infrastructuur. Door middel van conditiescores schetst de inspecteur een uniform en eenduidig beeld van staat van het object. “Omdat we zeker op het gebied van NEN 2767 een schat aan ervaring hebben en beschikken over veel kennis, hebben we zitting in de werkgroep NEN 2767. De werkgroep toetst de NEN 2767 en ontwikkeld deze door”, merkt Damen op.
Damen besluit met de opmerking dat A-Quin opdrachtgevers desgewenst ook kan helpen bij de onderhoudsbestekken en begeleiding van de uitvoering. “We kunnen opdrachtgevers volledig ontzorgen door het inrichten/regisseren van het onderhoudsbeheer van beweegbare assets. Het complete assetmanagement dus. Bruggen zijn nu eenmaal niet sexy voor bijvoorbeeld een gemeente. Dus wordt er weinig naar omgekeken. Maar ze zijn wel van vitaal belang voor de infrastructuur. Zorg daarom dat je het geld op de juiste plaatsen inzet.”
Tekst: ing. Frank de Groot