Infrastructuur grensoverschrijdend aanpakken
Een samenwerking voor innovatieve infrastructuurvoorzieningen: daar willen Nederland en Duitsland naartoe. En dat begint dit jaar. Alleen al in de eerste drie maanden van 2020 vinden twee topbijeenkomsten plaats. Daarbij gaat het ook om kansen die zich voordoen voor bedrijven in het buurland.
Foto: Traffic & More.
De uitdagingen in beide landen zijn vergelijkbaar. Bij voorbeeld Noordrijn-Westfalen. In de deelstaat die direct aan Nederland grenst geeft de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de infrastructuur in de deelstaat, Straßen.NRW, onderhoud en nieuwbouw jaarlijks nu al ongeveer 1,4 miljard euro uit. En de vraag stijgt. “We worden geconfronteerd met een voortdurend toenemend verkeersvolume”, zegt Dr. Christoph Dröge van Straßen.NRW.
Miljardeninvesteringen in beide landen
Dat is heel herkenbaar in Nederland. Max van den Berg van Rijkswaterstraat was onlangs te gast op het ‘Infrastructuurforum NRW – Nederland’ op de InfraTech in Essen. Op de bijeenkomst met ondernemers uit beide landen, georganiseerd door de Duits-Nederlandse Handelskamer (DNHK), gaf hij aan Rijkswaterstaat de komende tien jaar tot 2,5 miljard euro zal moeten uitgeven aan onderhoud. “En dan hebben we het nog niet eens over de hoognodige capaciteitsuitbreiding, de verbetering van de functionaliteit en de investeringen in CO2-neutraliteit”, aldus Van den Berg.
Rijkswaterstaat zoekt daarom op dit moment naar energieneutrale oplossingen en nieuwe materialen. “Hier liggen kansen voor bedrijven die uitblinken in lichtgewicht constructies, energiebesparende regeltechniek, preventief onderhoud of milieuvriendelijke wegdekken”, benadrukt Günter Gülker. De directeur van de DNHK, het grootste ledennetwerk in het Duits-Nederlandse bedrijfsleven, wijst ook op een ander belangrijk onderwerp: de renovatie van bruggen.
5.000 bruggen bezwijken
In Duitsland moeten in totaal 5.000 bruggen worden gerenoveerd, waarvan bijna één op de negen in Noordrijn-Westfalen. In Nederland ligt het aantal zelfs nog hoger. Grote steden als Rotterdam of Amsterdam hebben elk al minstens 1.000 bruggen. Deze bruggen, waarvan de meesten gebouwd in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, zijn nu toe aan renovatie. “Twee landen, één thema”, vat Günter Gülker samen. Ook hier kan grensoverschrijdende samenwerking het verschil maken. “Samen innoveren we gewoon sneller.”
Op 12 maart zal het ‘Duits-Nederlands Bruggenbouw Symposium’ daarom ondernemers uit beide landen in Utrecht samenbrengen om synergie-effecten te identificeren. Nederlandse bedrijven kunnen zich aanmelden via de website van de DNHK.
Meer digitalisering
Wat in elk geval zeker is: de digitalisering zal een steeds belangrijkere rol spelen in de infrastructuursector. Alexander Neumann van het Nederlandse kantoor van het grootste bouwbedrijf in Duitsland, Hochtief; presenteerde op het ‘Infrastructuurforum NRW – Nederland’ in Essen de belangrijkste trends: van microfoonsystemen om brugwachters vroegtijdig te waarschuwen tot de analyse van veranderingen in de infrastructuur per satelliet. “De digitalisering biedt volledig nieuwe mogelijkheden voor efficiënt en preventief onderhoud.”
“De markt heeft nog meer oplossingen te bieden. Je moet het alleen de kans geven”, vindt Hans de Koning, CEO van het bouw- en technologieconcern Max Bögl Nederland. Duitsers en Nederlanders zouden elkaar goed kunnen aanvullen bij de digitalisering van de aanleg van infrastructuurvoorzieningen. “Ik wil graag een open, transparante en constante uitwisseling”, aldus De Koning.
Lichtgewicht constructies
Een interessant onderwerp hier zijn de lichtgewicht constructies. Versterkte kunststoffen en composietmaterialen worden in Nederland al veelvuldig toegepast bij de nieuwbouw en renovatie van bruggen. Met deze ervaring hebben Nederlandse ondernemers een voorsprong die hen voldoende mogelijkheden biedt in het buurland.
Alle informatie over het ‘Duits-Nederlands Bruggenbouw Symposium’, waar Michèle Blom, directeur-generaal van Rijkswaterstaat, op 12 maart ook zal spreken, vindt u op de website van de DNHK.
