Duurzame materialen in de lift, hoe anticipeert GWW-sector?
Wie zich verdiept in de prestaties van materialen weet dat hout zich keer op keer bewijst als het gaat om een lage milieu-impact en hoge circulaire waarde. Deze kennis is belangrijk voor een sector die een transitie ingaat, gedreven door een circulaire en klimaatneutrale economie. Waar staal, beton en kunststof nu primaire materialen zijn in bouw en infrastructuur, zullen deze vaker plaats gaan maken voor duurzaam geproduceerd hout. Waarbij hopelijk ook minder bekende houtsoorten hun weg gaan vinden.
Nederland is een land van klei, kalk en zand. De Nederlandse kennis over bouwen met staal en beton is daardoor ook sterk ontwikkeld. Betrouwbare rekenmodellen maken het werk van ingenieurs- en architectenbureaus een stuk makkelijker en op de werkvloer weet men precies hoe met deze materialen om te gaan. Dit brengt efficiëntie en een hoop financiële voordelen met zich mee, wat de keuze voor staal en beton alleen maar aantrekkelijker maakt. Tijmen Hennekes van FSC Nederland ziet hier ook een valkuil: “Doordat de bouwsector zo gericht is op staal en beton is de ontwikkeling in kennis van houtbouw onderbelicht gebleven. Dat komt nu slecht uit, omdat we veel meer moeten gaan bouwen met hout om aan de klimaatdoelstellingen van het Parijsakkoord te voldoen. We hoeven gelukkig het wiel niet opnieuw uit te vinden, de kennis is volop aanwezig in het buitenland. Duitsland, Denemarken en Zweden kunnen beschouwd worden als echte ‘houtlanden’, die over decennia aan opgedane kennis en ervaring beschikken.”
MPG bepaalt materiaalkeuzes in toekomst
Naast opgebouwde kennis speelt ook nieuwe wet- en regelgeving een belangrijke rol in de materiaalkeuze van de toekomst. Sinds 1 juli is versie 3.0 van de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken in werking getreden, waardoor kansen ontstaan voor pioniers in de GWW. Deze nieuwe berekeningsmethode zal bedrijven laten sturen op LCA-scores van producten. LCA-scores worden gebaseerd op toxiciteit, CO2-uitstoot en andere milieueffecten. Overheden sturen vanuit deze ontwikkelingen vaker aan op duurzaam bouwen en dit vertaalt zich steeds meer terug in hoe tenders geformuleerd worden.
Kansen voor hout
De keuze voor staal en beton wordt vaak gemaakt door de voordelige constructieve eigenschappen, initiële bouwkosten, maar vaak ook door gewoonte. Echter, door de nadelige milieuprestaties van deze zware bouwmaterialen liggen er grote kansen bij bouwen met hout. Tijmen: “Bouwen gaat niet alleen meer over zo goedkoop mogelijk; de randvoorwaarden zijn tegenwoordig anders. Als houten elementen droog gemonteerd zijn, dat wil zeggen zonder lijm, dan kunnen deze aan het einde van de levenscyclus gemakkelijk gedemonteerd worden en in een andere toepassing verwerkt worden. Als een bouwwerk gesloopt moet worden, dan zijn er vaak torenhoge kosten verbonden aan staal en beton. Dat is bij hout veel minder het geval.”
Houtdiversiteit belangrijk
Door niet alleen gangbare tropische houtsoorten te kiezen kan een opdrachtgever zoals een gemeente of waterschap nog beter bijdragen aan het behoud van biodiversiteit in de tropen. Tijmen: “Hoewel Azobé een zeer geschikte houtsoort is voor de GWW, zijn er namelijk nog veel meer houtsoorten in FSC-bossen die nu nog onderbelicht blijven. Recent onderzoek laat zien dat de houtsoorten Okan, Billinga en Omvong uitermate geschikt zijn voor toepassing in de GWW. De toepassing van deze soorten in projecten betekent niet alleen het benutten van hout als milieuvriendelijk materiaal, maar stimuleert bovendien goed beheer van onze meest kwetsbare bossen.”
Geïnteresseerd in de mogelijkheden van minder bekende houtsoorten? Neem dan contact op Tijmen Hennekes van FSC Nederland,
t.********@fs*.nl
. FSC is op zoek naar projecten waar minder bekende houtsoorten toegepast kunnen worden en bieden daarbij ondersteuning aan.
FSC Nederland
www.lesserknowntimberspecies.com