Persoonlijke beschermingsmiddelen: rechten en plichten
Werkgevers moeten zorgen voor goede arbeidsomstandigheden. In eerste instantie door risico’s zo veel mogelijk bij de bron te bestrijden en door technische of organisatorische maatregelen te treffen. Daarnaast moet je als bedrijf persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) verstrekken aan werknemers. Maar ja, om welke PBM gaat het dan en stel nu dat werknemers de PBM niet willen dragen? En wat doe ik bij een onderaannemer die geen PBM gebruikt? Veel vragen, die we samen met Volandis beantwoorden.
Tekst: Ing. Frank de Groot, met dank aan Volandis
Beeld: Volandis
De werkgever is verplicht PBM ter beschikking te stellen. De werknemer is vervolgens verplicht deze beschermingsmiddelen te gebruiken. Er is een breed scala aan PBM beschikbaar. Zo zijn er beschermingsmiddelen voor ademhaling, gehoor, gelaat, handen, hoofd, ogen en voeten. Ook valbeveiliging en beschermende kleding vallen onder de PBM. Een enorme keuze dus, waardoor het soms niet eenvoudig is de juiste PBM ter beschikking te stellen. Want iedere soort PBM, zoals voor ademhaling, is weer in veel uitvoeringen beschikbaar. Iedere uitvoering is weer afgestemd op de werkomstandigheden en bijbehorende risico’s. We richten ons in dit artikel niet op de vraag ‘welke PBM?’, maar wel op de plichten van de werkgevers en werknemers.
Verplichtingen werkgever
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: de werkgever is verplicht de werknemer doeltreffende en passende PBM ter beschikking te stellen. Dit staat namelijk in de arbeidsomstandighedenwet, artikel 3, punt b. Daar staat letterlijk:
‘tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd, worden de gevaren en risico’s voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemer zoveel mogelijk in eerste aanleg bij de bron daarvan voorkomen of beperkt; naar de mate waarin dergelijke gevaren en risico’s niet bij de bron kunnen worden voorkomen of beperkt, worden daartoe andere doeltreffende maatregelen getroffen waarbij maatregelen gericht op collectieve bescherming voorrang hebben boven maatregelen gericht op individuele bescherming; slechts indien redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat maatregelen worden getroffen die zijn gericht op individuele bescherming, worden doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen aan de werknemer ter beschikking gesteld;’
Feitelijk betreft deze vrij complexe tekst in artikel 3, punt b, de zogenoemde ‘arbeidshygiënische strategie’. We vertalen deze tekst gemakshalve naar werkbare stappen:
- Stap 1. Onderzoek of de risico’s bij de bron kunnen worden weggenomen. Bijvoorbeeld door een schadelijke stof te vervangen door een veiliger alternatief.
- Stap 2. Het wegnemen van de risico’s door een andere werkwijze te kiezen. Deze schermen alle werknemers af van het risico. Bijvoorbeeld het afzuigen van stoffen. Of het plaatsen van beschermkappen op machines.
- Stap 3. Beperken collectieve maatregelen het risico niet afdoende, dan moet de werkgever proberen het risico voor individuele werknemers te beperken. Bijvoorbeeld door taakroulatie.
- Stap 4. Blijven er risico’s over? Dan moet de werkgever PBM verstrekken. Het gebruik van PBM is daarom de laatste bescherming tegen een verwonding of het oplopen van een aandoening of zelfs beroepsziekte.
Doeltreffend
In artikel 3, punt b, lezen we aan het eind dat er sprake moet zijn van ‘doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen’. Doeltreffend betekent dat het PBM beschermt tegen het risico dat je loopt. Voorbeeld: bij je werkzaamheden kun je jezelf in de handen snijden. De handschoenen die je gaat gebruiken, moeten dan een dusdanige bescherming bieden dat je er niet doorheen kunt snijden. Passend betekent dat de PBM op maat zijn voor de werknemer. Dus geen maatje 8 handschoenen als je maat 9 moet hebben.
Maar is er dan een standaardpakket PBM dat de werkgever moet verstrekken? Nee, het pakket PBM hangt af van de werkzaamheden en de risico’s. Veiligheidshelmen en veiligheidsschoeisel zijn over het algemeen verplicht op bouwplaatsen. Een risico-inventarisatie van de werkzaamheden per project moet uitwijzen of er nog andere PBM noodzakelijk zijn en zo ja, welke.
Verplichtingen op een rij
Zetten we de verplichtingen rond PBM op een rij, dan zijn die voor de werkgever:
- verstrekt persoonlijke beschermingsmiddelen gratis aan zijn werknemers;
- geeft de benodigde voorlichting en instructie over juist gebruik en onderhoud;
- geeft aan waar persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt moeten worden;
- houdt toezicht op het juiste gebruik;
- maakt afspraken over onderhoud en vervanging.
Maar wat zijn dan de verplichtingen ten aanzien van uitzendkrachten, vrijwilligers of werknemers van onderaannemers? De ‘inlener’ van arbeidskrachten is voor de Arbowet de werkgever. Dus het bouwbedrijf dat de uitzendkrachten inleent, is verplicht doeltreffende persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken. Vrijwilligers vallen deels onder de werkingssfeer van de Arbowet. Als de vrijwilligers werkzaamheden verrichten waarbij zij PBM moeten dragen, dan moet de organisatie die hen aan het werk zet, de benodigde PBM verstrekken.
Werknemers van onderaannemers krijgen de PBM van hun eigen werkgever. De hoofdaannemer moet erop toezien dat ze deze daadwerkelijk krijgen en eventueel de onderaannemer hier op aanspreken. Zie ook verderop.
Werknemer draagt PBM niet
Een werkgever heeft verplichtingen ten aanzien van PBM, maar een werknemer ook! Zo is een werknemer verplicht de verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken, deel te nemen aan voorlichting en instructie en de PBM op de juiste wijze te onderhouden en op te slaan. Maar ja, wat nu als de werknemer weigert PBM te gebruiken? Dan kan de werkgever diverse stappen ondernemen:
- Mondelinge waarschuwing, met een aantekening in het personeelsdossier.
- Bij blijvende weigering een schriftelijke waarschuwing geven met kopie in het personeelsdossier.
- Een boete opleggen als de cao of het arbeidsreglement een boetebeding kent (cao Bouw & Infra artikel 7.3.2 PBM).
- Verzoek aan de Inspectie SZW tot controle. De Inspectie SZW kan de werknemer een boete opleggen tot maximaal € 450,-.
- Een schorsing zonder behoud van loon.
Als alle voorgaande maatregelen niet werken, kun je een ontslagvergunning aanvragen op grond van het niet gedragen zoals een goed werknemer betaamt en het weigeren van een opdracht. Ontslag op staande voet is alleen zinvol als naar objectieve maatstaven sprake is van het door de weigering van de werknemer veroorzaken van dusdanige risico’s op ernstige gevolgen voor de werknemer zelf en/of derden, dat handhaving van het dienstverband in strijd is met goed werkgeverschap.
Onderaannemer draagt PBM niet
Ook een onderaannemer kan weigeren veilig te werken met PBM, ondanks aandringen van de uitvoerder. Wat kan een hoofdaannemer dan doen? Als hoofdaannemer (V&G-coördinator uitvoeringsfase) ben je verplicht de onderaannemer aan te spreken op het ontbreken van de juiste PBM. Dit vloeit voort uit Arbobesluit artikel 2.31 (taken coördinator voor de uitvoeringsfase). Indien de onderaannemer op dit punt in gebreke blijft, kun je de onderaannemer van het werk uitsluiten. Een en ander moet je wel duidelijk op papier vastleggen.
Over aansprakelijkheid bij eventuele calamiteiten/ongevallen beslist de rechter. Maar je kunt er als hoofdaannemer op worden aangesproken als je jouw verplichtingen volgens Arbobesluit, artikel 2.35, niet nakomt.
Meer weten? Kijk op https://volandis.nl
PBM in wet- en regelgeving en cao
De wet- en regelgeving met betrekking tot persoonlijke beschermingsmiddelen is te vinden in:
- Arbowet: artikel 5, 6 en 11;
- Arbobesluit: artikel 8.1 t/m 8.3;
In de cao Bouw & Infra is ook nog het een en ander geregeld rond werkkleding en PBM:
- Paragraaf 5.17. De werkgever betaalt de kosten van de noodzakelijke werkkleding, ofwel in natura dan wel het bedrag dat de cao hiervoor bepaalt. Een alternatieve regeling kan de werkgever met de ondernemingsraad overeenkomen.
- Paragraaf 4.14. Schiet de dagvergoeding tekort, dan is er nog de mogelijkheid om het individueel budget aan te spreken.
- Paragraaf 7.3, lid 2 en 3. Deze paragraaf regelt de PBM.
- Wanneer er sprake is van een vergoeding of verstrekking inzake de arbeidsrisico’s, dan geldt de gerichte vrijstelling van de WKR (werkkostenregeling).
Voor de wetteksten van de Arbowet en het Arbobesluit verwijzen we naar arboportaal.nl. Vul in het zoekvak het artikel in en je krijgt een verwijzing naar de wettekst. Voor de tekst in de cao Bouw & Infra kun je terecht op de website van FNV.