“Klimaatverandering vraagt om innovatieve oplossingen”

De visie achter ‘ClimateSmart’

De gevolgen van klimaatverandering zijn duidelijk zichtbaar. “We hebben te maken met langere droge periodes, zoals we dit voorjaar zagen, maar ook met extreem natte maanden zoals begin 2024. Zulke weersextremen stellen hoge eisen aan het groen in de openbare ruimte”, zegt Wiersema.

“Daarnaast is het verlies aan biodiversiteit zorgwekkend. In 2024 was de vlinderstand op het laagste niveau sinds de metingen begonnen in 1992, en de bijensterfte ligt al vier jaar boven de kritische grens van 15%. Met het ClimateSmart-label maken wij mengsels herkenbaar die actief bijdragen aan oplossingen hiervoor. Mengsels die weerbaarder zijn tegen klimaatextremen en tegelijkertijd biodiversiteit stimuleren.”

Wat maakt een mengsel ‘ClimateSmart’?

Om het label te mogen dragen, moet een mengsel voldoen aan minimaal drie van vier specifieke criteria die DSV zaden gesteld heeft. Wiersema: “Het eerste criterium is de betere bestandheid tegen weersextremen. Een ClimateSmart-mengsel moet minimaal drie verschillende grassoorten bevatten. Deze soorten vullen elkaar aan qua groeiwijze, gebruik van water en worteldiepte. Dat maakt de grasmat veerkrachtiger bij droogte of hevige regen.”

Steven Wiersema

Het tweede criterium is waterefficiëntie, zo zegt Wiersema: “De mengsels bevatten specifieke rassen die van nature droogtetolerant zijn, zoals soorten met een lagere verdampingscoëfficiënt of juist een diepe beworteling. Zo blijft de bodem langer bedekt en vitaal. Bij het derde criterium, soortenrijkheid, worden naast grassen ook klavers, kruiden of bloemen toegevoegd, zoals smalle weegbree of microklaver. Dat bevordert het bodemleven en trekt insecten aan en zorgt zo voor meer biodiversiteit boven én onder de grond.”

Het laatste criterium is de stikstofefficiëntie. Een mengsel met ClimateSmart label vraagt minder meststoffen dan een standaard sport- of gazonmengsel. Het bevat bovendien rassen met een lagere stikstofbehoefte, of er zijn vlinderbloemigen aan het mengsel toegevoegd die stikstof uit de lucht binden en hiermee de bodem op natuurlijke wijze verrijken. “Als een mengsel aan minimaal drie van deze vier eisen voldoet, krijgt het het ClimateSmart-label. Dat maakt het een herkenbaar kwaliteitsstempel voor duurzamere keuzes”, zegt Wiersema.

“Klimaatadaptatie begint bij de bodem. En daar kunnen wij als zaadveredelaar het verschil maken.”

Oplossing voor overheid en groenbeheerders

Overheden en groenbeheerders zoeken in de openbare ruimte naar oplossingen die passen binnen hun duurzaamheidsbeleid en die bijdragen aan klimaatadaptatie. “ClimateSmart-mengsels helpen bij het behalen van doelen zoals het verbeteren van de bodemstructuur, het vergroten van biodiversiteit, het verminderen van onderhoudsbehoefte en het tegengaan van uitspoeling van nutriënten. We bieden met deze mengsels concrete, direct toepasbare oplossingen die bijdragen aan een toekomstbestendige inrichting van de openbare ruimte.”

Ambities op de lange termijn

Veredeling is voor DSV zaden een kwestie van vooruitkijken. “We testen onze rassen wereldwijd in verschillende klimaatzones en ontwikkelen actief nieuwe genetica met eigenschappen zoals droogtetolerantie, ziektetolerantie en laag nutriëntengebruik. Tegelijkertijd werken we als mengselexperts continu aan het verbeteren van de samenstellingen van onze mengsels op basis van praktijkervaring en veranderende omstandigheden”, zegt Wiersema.
Het uiteindelijke doel is duidelijk: “Met ClimateSmart willen we groenbeheerders voorzien van robuuste, duurzame mengsels die helpen de openbare ruimte te beschermen en versterken. Tegen de invloeden van vandaag, maar ook tegen de klimaatuitdagingen van morgen.”

Partner voor duurzame groeninrichting

Met het ClimateSmart-label positioneert DSV zaden zich als een partner voor een duurzame, toekomstbestendige groeninrichting. Wiersema: “De slimme samenstelling van ClimateSmart-mengsels vormt een krachtige combinatie tegen de gevolgen van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. Klimaatadaptatie begint bij de bodem. En daar kunnen wij als zadenveredelaar het verschil maken!”