Spoor mogelijk van 1,5 naar 3 kV

Artikel delen

ProRail voert momenteel in samenwerking met NS een onderzoek uit naar de eventuele overschakeling van de spanning op het bovenleidingnet van 1,5 naar 3 kV. Dat meldt Technisch Weekblad. Een verkenning toont aan dat de kosten van een dergelijke overschakeling binnen tien jaar na ombouw zijn terugverdiend. De ombouwperiode zelf duurt zeven tot tien jaar. De grote voordelen van een eventuele overschakeling zijn dat treinen vlugger kunnen optrekken en dat er meer remenergie valt terug te winnen.

ProRail, dat in 2011 begon met rondkijken naar alternatieven voor het huidige systeem dat werkt met een bovenleidingspanning van 1,5 kV, ontdekte al snel dat een overstap naar 25 kV, een spanning die veel andere landen in Europa gebruiken en die momenteel al een vereiste is voor hogesnelheidslijnen, te ingrijpend zou zijn. ‘Je zou dan niet alleen alle onderstations moeten aanpassen, maar ook alle bovenleidingen en eigenlijk alles aan de railinfrastructuur wat buiten staat’, vertelt Arjen Zoeteman, adviseur voor technologiebeleid bij ProRail in Technisch Weekblad.

Historie
Dat de Nederlandse railinfrastructuur op 1,5 kV loopt, is historisch zo gegroeid: reeds vóór de Tweede Wereldoorlog is voor deze spanning in combinatie met gelijkstroom gekozen, mede vanwege de lagere kosten vergeleken met wisselstroom. Na de oorlog werd besloten 1,5 kV aan te houden, omdat de treinen die Nederland nog bezat, hier al op reden.
ProRail startte de business case begin 2013; in april voegde NS zich bij het onderzoek. Om de overstap voor treinen mogelijk te maken, moeten deze bicourant worden. ‘Omdat het vanwege verschillende redenen niet mogelijk is om het spoornet in één keer om te zetten op 3 kV, moeten treinen in ieder geval tijdelijk zowel op 1,5 als op 3 kV kunnen rijden’, vertelt Ralph Luijt, manager Energie & Milieu bij NS Reizigers. Daarvoor moeten er andere omvormers, isolatoren en bekabeling in de treinen komen. Bovendien zijn er dan tijdelijk extra spanningssluizen nodig, waarin de treinen schakelen tussen de verschillende spanningen.
Het gaat dus om ingrijpende veranderingen, maar er valt ook veel winst te behalen. Doordat treinen sneller kunnen optrekken, kunnen ze in principe ook dichter achter elkaar rijden en passen er dus meer treinen op het spoor. Een tweede groot voordeel is energiebesparing, doordat er veel meer remenergie terug kan worden gewonnen en doordat het transport van energie naar de treinen met minder verlies gepaard gaat. Deze energiebesparing kan oplopen tot 20 %.