Bring in the Dutch

Artikel delen

Minister Schultz wil goed voorbereid zijn als de zelfrijdende auto binnenkort over de Nederlandse wegen rijdt. Prachtig, maar er zijn nog heel veel vragen, projecten en mogelijkheden te onderzoeken. En spreken we wel dezelfde taal, als betrokken infrabedrijven, ingenieurs en innovatievelingen, uit andere sectoren?
 
Hoe dan ook, wij pakken die handschoen op. We gaan niet alleen de minister helpen, we gaan heel ‘zelfrijdend’ Nederland vooruit helpen. Bouwend Nederland heeft daarvoor met NLIngenieurs en met Holland ConTech de eerste stap gezet op 14 april, tijdens de Innovation Expo. Daar vlogen innovatieve en vaak Engelse termen je om de oren: de Hackaton: ‘Smart Roads, Bring in the Dutch’. Dat hoort er nou eenmaal bij, blijkbaar. Laten we daar maar doorheen kijken. Want we geloven erin dat het dichtbevolkte Nederland, met z’n enorm dichte wegennet, alles in huis heeft om van een ‘smart infra’ een exportproduct te maken dat vergelijkbaar is met de Deltawerken.
 
De opgave is gelukkig niet zó levensbedreigend, maar niet minder enorm. Hoe komen – ook straks – 18 miljoen mensen van A naar B? Hoe smart moet je zijn daarvoor? Met een groep van 80 mensen, verspreid over alle sectoren, zijn we op 14 april begonnen met het geven van een antwoord op de vraag: ‘Hoe zorgen we ervoor dat de huidige infrastructuur klaar is voor de zelfrijdende auto?’ Een ding is zeker, bij welke oplossing dan ook: samenwerking tussen bouwers, ingenieurs en anderen is dé succesfactor om te komen tot een innovatieve infrastructuur. We gaan niet los van elkaar aan de slag. We werken vanuit een gezamenlijke agenda voor een nieuwe generatie infra.
 
We gaan samen technologische ontwikkelingen verbinden aan alle andere kennis die nodig is voor ‘smart mobility’, En dat is tegelijk één van de grote onderwerpen op onze Themakaart Bouw. Voor die Smart Mobility moeten infrabedrijven en overheid samen stappen zetten, zodat we op tijd kunnen investeren in de bijdrage die we straks gaan leveren. Of juist voorbereid zijn op het afscheid nemen van sommige traditionele taken. Want straks wordt de weg ‘leger’ omdat er geen bebording en lijnen meer te zien zijn. De weg wordt beter benut en minder druk. Er gaat heel wat veranderen. De auto krijgt zijn informatie vanuit de cloud en heeft op de weg minder informatie nodig. De wegbeheerder zal veel moeten loslaten, net als de autobestuurder, die ook niet meer de handen aan het stuur hoeft te houden. Over die auto gesproken: die wordt volgens experts straks steeds vaker gedeeld. De auto als ontmoetingsplek, wat betekent dat openbaar vervoer en auto ‘naar elkaar toe kruipen’. Voor de één klinkt dat als toekomstmuziek, voor de ander is het een schrikbeeld.
 
Hoe dan ook: de infrasector opent nu een belangrijk nieuw hoofdstuk in haar geschiedenis. Het is een episode die zich in de komende tien, vijftien jaar ontrolt. Maar wel blijft overeind dat infrastructuur een klassieke overheidstaak is en blijft. Graag zou ik dan ook zien dat het kabinet, dat deze innovaties terecht zo belangrijk vindt, dit ook met een MIRT tot 2040 gaat ondersteunen. Want anders loopt het weer spaak en blijven de zuinige Dutch in ellenlange files staan op hun dumb roads.
 
Maxime Verhagen
Voorzitter Bouwend Nederland