Banen voor het oprapen

De laatste Miljoenennota van Rutte II is bepaald geen ‘feestbegroting’ voor miljoenen automobilisten en treinreizigers, noch voor scholieren in oude schoolgebouwen en evenmin voor ouderen in verouderde zorgcomplexen. Natuurlijk, huishoudens gaan er iets op vooruit, er wordt een klein beetje vooruitgeschoven met het Infrafonds. Maar wat uitblijft zijn de broodnodige echte infra-investeringen en andere verbeteringen. Dit is een gemiste kans voor duurzame werkgelegenheid, juist nu de crisis wegtrekt uit onze sector.
 
Want deze laatste begroting heeft jammer genoeg niet het karakter van ‘ambitieus in een hogere versnelling verder’ maar meer iets van ‘nog even – en dan zijn de verkiezingen’. En zo ga je als vanzelf terugkijken. Wat heeft Rutte II gepresteerd? Er is nu groei, de werkgelegenheid stijgt. Maar had dat niet sneller en beter gekund? Bijvoorbeeld door eerder, maar minder hard in te grijpen in de financiering van de koopwoningmarkt? Bijvoorbeeld door juist in de crisis stevig te investeren in infrastructuur? Bijvoorbeeld door te luisteren naar de aanhoudende bezwaren tegen de Wet Werk en Zekerheid? Het kabinet had het voor werkgevers veel makkelijker kunnen maken om duizenden extra vaste banen te creëren. Als werkgeverschap minder risico’s en lasten met zich meebrengt, is het voor veel ondernemers aantrekkelijk om vast personeel aan te nemen. De grote meerderheid onder onze bouw- en infrabedrijven heeft dat ook het liefst, met aanvulling vanuit een kleine, stabiele club gespecialiseerde zzp-ers en anderen.
Echt grote investeringen doet het kabinet niet, terwijl die toch zo nodig zijn voor zowel wegen, spoor als water. Onderhoud en vervanging van onze zwaarbelaste en verouderende infrastructuur vereist veel meer budget dan in de afgelopen jaren. Voor echte economische groei is veel meer nodig dan het verlengen van het infrafonds. Files groeien dramatisch, ook hebben kleine storingen in het railnet meteen grote gevolgen. Een goede aanpak van de knelpunten heeft groot maatschappelijk nut en levert heel veel werkgelegenheid op.
Een interessant plan komt ten slotte van minister Blok, om via een wetswijziging meer huurhuizen in de vrije sector mogelijk te maken. Actie is inderdaad hard nodig, om de kloof te overbruggen tussen sociale huur (waar veel mensen te veel voor verdienen) en koop (waar diezelfde mensen vaak te weinig voor verdienen). Gemeenten mogen straks gebieden aanwijzen waar alleen huurhuizen voor de vrije sector mogen worden gebouwd, ook als zo'n gebied niet hun eigen grond is. Daarbij mogen lokaal ook nog eens maximumhuurprijzen verordonneerd worden. Gemeenten kunnen dus zelf bekijken hoeveel huurhuizen er binnen hun grenzen nodig zijn voor welke doelgroep.
Als er daardoor een beter passend aanbod komt, is dat bijzonder goed nieuws voor deze grote ‘tussen-wal-en-schip’ groep. Net als voor alle anderen op de woningmarkt, in het bijzonder degenen die behoefte hebben aan een sociale huurwoning. En voor de bouw! Want nu corporaties al enkele jaren dramatisch veel minder bouwen, kan deze ‘niche’ prachtkansen bieden aan onze sector en een extra zet geven aan werkgelegenheid. Nog niet zo lang geleden was het een rare vraag, maar nu wordt ‘ie toch actueel: banen voor het oprapen, maar zijn er nog wel genoeg bouwvakkers?
 
Maxime Verhagen
Voorzitter Bouwend Nederland