Gasunie wil graafschades beperken

Artikel delen

In 2015 is het aantal graafschades opnieuw gedaald. Maar nog steeds werd bij 32.858 graafwerkzaamheden een kabel of leiding geraakt. De tendens is goed, maar absoluut gezien is het aantal schades nog steeds te hoog. Daarom ontwikkelt Gasunie samen met Agentschap Telecom en marktpartijen nieuwe tools, waarmee graafschades in de toekomst zijn te voorkomen.
 
Ondanks de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) en de verplichte KLIC-meldingen, ging het in 2015 toch nog bijna 33.000 keer mis. Dat is dus nog steeds 90 graafschades per dag! ‘Het beste is dan ook: niet graven. Maar ja, dat is de in de praktijk natuurlijk onwerkbaar’, zegt Wim van Grunderbeek van Gasunie.
 
Gasleidingen
In Nederland ligt er 12.000 kilometer gasleiding in de grond. Het gewonnen of geïmporteerde gas gaat via pijpleidingen naar compressorstations, die zorgen voor een druk van 66 bar in de hoofdtransportleidingen. Dat zijn dikwandige stalen leidingen met een diameter tot 1,20 meter. Ter vergelijking: in een fietsband is de druk 4 bar. Uiteindelijk komt het gas in meet- en regelstations, die de druk verlagen naar 40 bar en een geur toevoegen aan het reukloze gas. Het gas gaat vanaf hier naar gasontvangststations. Hier wordt de druk verder verlaagd naar 8 bar en wordt het verdere transport verzorgd door de regionale netbeheerders, zoals Enexis, Stedin en Liander. Via gasverdeelstations wordt het gas in de woonwijken verder verdeeld en op een druk van 30 millibar gebracht.
‘Wij zijn zeer bevreesd voor mechanische beschadigingen. Wij doen er alles aan om dat te voorkomen’, zegt Van Grunderbeek. ‘Graafschade aan het hoofdtransportnet komt gelukkig zelden voor, want de risico’s zijn daar zo mogelijk nog groter. Daarom hebben we ook altijd een toezichthouder bij graafwerkzaamheden bij gasleidingen.’
 
Wetswijzigingen
Vooral bij huisaansluitingen gaat het nog wel eens mis, hoewel dat de verantwoordelijkheid van de andere netbeheerders is en niet van netbeheerder Gasunie. Van de acht miljoen huisaansluitingen, is circa een half miljoen aansluitingen niet actueel. Dat komt ook doordat het niet verplicht is deze op tekening te zetten. Dus is de ligging van de gasleidingen bij de woningen vaak niet bekend.
Dat graafschade bij gasleidingen grote gevolgen kan hebben, is helaas een aantal keer gebleken. In september 2014 ging het bijvoorbeeld gruwelijks mis bij een gasexplosie bij een flatgebouw in Diemen, waarbij twee doden en vijftien gewonden vielen. Twee woningen in het flatgebouw werden door de explosie en brand verwoest. Meer dan honderd woningen werden in meer of mindere mate beschadigd. Oorzaak: een gebrekkige informatie-uitwisseling. Hierdoor was het voor de aannemer niet duidelijk dat er een werkende gasleiding in het graafgebied lag. De informatie in het systeem (KLIC) was misleidend; de huisaansluiting was niet te zien op de kaart met ondergrondse leidingen.
Mede naar aanleiding van de bevindingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) wordt de WION (Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten) in 2017 aangepast. Vallen huisaansluitingen nu nog buiten de WION, te zijner tijd zal de WION gelden voor het gehele ondergrondse net.
 
Waar ligt die leiding?
Het zal duidelijk zijn: het voorkomen van graafschade heeft bij Gasunie en netbeheerders een grote prioriteit. ‘Een groot deel van het gasleidingnet is onder beheer bij de regionale netbeheerders, maar ook daarmee hebben we frequent overleg om graafschade te voorkomen. Het gaat ons om de veiligheid van de BV Nederland.’
Rond de 1.100 gasontvangststations in Nederland, waar de regionale netbeheerders op zijn aangesloten, bevinden zich talrijke aftakkingen en afsluiters. Hier is dus extra oplettendheid vereist bij graafwerkzaamheden. ‘Een deel daarvan is wel twintig tot dertig jaar geleden aangelegd. GPS was er toen nog niet, dus werd de locatie vaak vastgelegd door de afstand aan te geven tot vaste punten, zoals de hoek van het gebouw. En inmiddels zijn er bijvoorbeeld ook al riolering of datakabels overheen gelegd. Bij werkzaamheden rond de gasontvangststations door netbeheerders of nutsbedrijven graven we soms wel tien proefsleuven, om zeker te weten waar alles ligt. Dat doen we veiligheidshalve met een grondzuiger. Dat is echter een tijdrovende en dure ingreep’, zegt Van Grunderbeek.
Ook elders zijn er risico’s op graafschade, doordat niet gas-leidingen bijvoorbeeld niet of verkeerd zijn geregistreerd in systemen van netbeheerders. ‘Daardoor kom je bij graafwerkzaamheden naar gasleidingen ineens andere leidingen tegen. Die zijn dan verkeerd of helemaal niet geregistreerd. Bijvoorbeeld doordat een grondroerder een nieuwe leiding – niet zijnde een gasleiding – op papier aangeeft en dat papier wordt op kantoor afgeleverd. Soms raakt dat papier kwijt, of er worden fouten gemaakt bij het handmatig aangeven van de leidingen of het interpreteren van de tekeningen op kantoor. En dan zijn er nog de leidingen die in slappe grond liggen, zoals veengebieden of klei. Dan kan zo’n leiding in de loop der jaren gaan wegdrijven. Je ziet soms wel afwijkingen tot enkele decimeters!’
 
In de grond kijken
Om problemen door graafschade te voorkomen is het dus van groot belang dat er een goed zicht ontstaat op de exacte positie van leidingen in de ondergrond. Van Grunderbeek: ‘Met grondradars kun je tegenwoordig tot wel 5 meter diep kijken. Maar het interpreteren van de radarkaarten met verstoringen vraagt enkele slagen. Vergelijk het maar met een zwangerschapsecho. Dan moet je als leek ook goed kijken om alles te kunnen onderscheiden. Zou het dan niet mooi zijn wanneer je direct het ongeboren kind drie-dimensionaal op beeld ziet en dat er om heen kunt draaien? We zijn daarom met Liander en marktpartijen bezig om een systeem te ontwikkelen waarmee je, met behulp van een grondradar, direct in beeld ziet wat er in de ondergrond ligt. Stel je voor: dan loop je even met de radar over het werkgebied en je ziet direct wat er ligt. Dat voorkomt een hoop graafschade!’