Betonbouw, wegenbouw en waterbouw onder één dak

Artikel delen

Van Spijker Infrabouw verankert integrale aanpak werken in bedrijfsvoering

Er bestaan veel antwoorden op de vraag hoe je een eigentijds infrabedrijf uit het mkb-segment moet inrichten. Eén ding is echter duidelijk het resultaat van een eventuele (her)oriëntatie; je moet in staat zijn efficiënter, slimmer en sneller te opereren dan voorheen. Ester en Alfred van Spijker uit Meppel hebben hun antwoord gevonden door wegenbouw te integreren in het beton- en waterbouwbedrijf.

Zes jaar geleden namen zus en broer Ester en Alfred van Spijker het bedrijf van hun vader over. Een transformatie volgde. Midden in de crisis maakten ze van een puur betonbouwbedrijf voor kunstwerken een infrabedrijf dat elk werk – ongeacht de complexiteit –  in de grond-, weg- en waterbouw tot ongeveer 15 miljoen euro aankan. Hiervoor hebben ze een deel van een wegenbouwbedrijf geïntegreerd in het beton- en waterbouwbedrijf. Een logische stap zegt Alfred: ‘Het betonwerk heeft heel veel raakvlakken met wegenbouw en alles wat daarmee samenhangt. Breng je die werkzaamheden onder één paraplu, dan kun je een enorme efficiëntieslag maken, met name bij werken onder UAV-gc, waar we design en construct voor onze rekening nemen. We merken dat de veelzijdige specialisten van ons bedrijfsbureau raakvlakken tussen weg en kunstwerk vroegtijdig onderkennen, zodat de uitvoering soepel kan verlopen.’

Reconstructie in Deventer
Eén van de eerste werken waar het getransformeerde bedrijf Van Spijker Infrabouw kon laten zien wat het in de mars heeft, is een complex werk in Deventer. Het ging om de reconstructie (2014) van de Amstellaan en Snipperlingsdijk, twee hoofdverkeersaders in de stad die elkaar kruisen. Ester: ‘Daar zit zo ongeveer alles in wat we kunnen: kades, viaducten, bruggen, tunnels, parkinrichting, asfalt, sloopwerk, bestrating, verkeerregelinstallaties, verlichting en metselwerk. Maar ook bijzondere uitdagingen, zoals de ophoging en reconstructie van de kruising van de beide hoofdverkeersaders, inclusief een onderdoorgang. Daar stond een weekend voor. Concullega’s spraken hun waardering uit, want velen hadden niet gedacht dat we ’t zouden redden. Het geeft wel aan dat we onze projecten goed voorbereiden en dankzij de integrale aanpak en aansturing een zeer strakke planning kunnen opzetten, waarin meerdere disciplines als een geoliede machine samenwerken. Wij zijn gewend om binnen de kaders van een zeer strakke planning te werken als we werken uitvoeren voor Prorail.’

Gevestigde orde
Toch zijn er nog altijd gemeenten die Van Spijker zien als een sec betonbouwer. Alfred: ‘Veel gemeenten werken met vaste regionale partners. Die nodigen ze uit voor de veelal meervoudig onderhandse aanbestedingen. Ik begrijp dat wel, want die bedrijven ken je en je weet wat je aan hen hebt. Maar door die gevestigde orde komen we bij een aantal gemeenten maar moeilijk aan de bak. Vaak hanteren ze bij een onderhandse aanbesteding dan nog wel een verdeelsleutel van drie regionale aannemers en twee aannemers van buitenaf. De kans dat je daarvoor uitgenodigd wordt, is uiterst gering. Een betonbouwer is meestal geen regionaal opererend bedrijf. En ook nu we een breed inzetbaar infrabedrijf geworden zijn werken we bovenregionaal in een cirkel van ongeveer 120 km rond Meppel. Wij passen dus niet in het vakje regionaal en dan val je bij een aantal opdrachtgevers buiten de boot; ook al komen onze werknemers uit de betreffende regio. Zo komen er heel veel werknemers uit Twente, maar zijn we in die regio geen regionaal bedrijf omdat onze hoofdvestiging in Meppel staat. Wij zouden graag zien dat hier anders naar gekeken wordt.’

Aandacht voor openbare aanbesteding
Van Spijker is in de basis tevreden over onderhandse aanbestedingen, maar vindt dat er ook wel wat meer aandacht mag komen voor de selectieprocedure bij openbare aanbestedingen. Ester: ‘Door de selectie bij openbare aanbestedingen is het niet per se gezegd dat de opdrachtgever de meest optimale aanbieding krijgt. Wat we zien is dat bij aanbestedingen met selectie er zich aannemers aanmelden uit het hele land, waarna je in een “lootbak” met soms 30 andere aannemers komt. Hierna wordt teruggeloot naar 5. Het kan nu zo zijn dat er aannemers geselecteerd worden die in de basis niet de best passende aannemers zijn voor het type werk. Door de grotere kans na loting (1 op 5) zullen die partijen veelal wel aanbieden. Wanneer er geen voorafgaande selectie zou zijn, bepaalt de aannemer zelf of zij de beste partij is voor zo’n werk en of zij daar hun tendercapaciteit insteekt. Meer het principe zoals bij Best Value wordt toegepast. Hier zijn we erg enthousiast over. Best Value Procurement biedt ook een zekere garantie voor een opdrachtgever dat, zonder dat voorafgaande selectie nodig is, de beste aanbieding komt bovendrijven.’

Aandacht voor emvi
Alfred: ‘Met regelmaat zien we dat een opdrachtgever al een exact beeld heeft van het eindproduct. Op zo’n moment is het logisch dat er gekozen wordt om een RAW-bestek uit te vragen. Vragen naar de laagste prijs is dan soms het best passende. Dat houdt het overzichtelijk en beperkt de tenderkosten. De benodigde tendercapaciteit is de laatste jaren toegenomen door ‘emvi, tenzij…’. Hierdoor kost een RAW-bestek soms evenveel capaciteit als een D&C werk. Wij zouden graag zien dat er bij aanbestedingen meer gebruik wordt gemaakt van emvi op onderdelen, waarbij een invultabel wordt gehanteerd voor bijvoorbeeld afsluitingen, of andere objectief vast te stellen onderdelen.’
Ester: ‘Ook zou je verwachten dat gemeenten, die belang hechten aan een groen beleid en circulair bouwen, de factor duurzaamheid zwaar laten wegen bij aanbestedingen. Het valt op dat dit nog weinig in de aanbestedingen terug komt. We stonden als eerste mkb-bedrijf in de gww-sector op trede 5 van de CO2-ladder. Het komt echter zelden voor dat we daar wat aan hebben. Jammer, temeer omdat het duurzame karakter al lange tijd verankerd zit in de genen van ons bedrijf. Nog steeds lopen we qua duurzaam handelen voorop en zijn we actief betrokken bij de totstandkoming van het Betonakkoord.’

Groei tijdens crisis
Van Spijker Infrabouw is tijdens de crisis gegroeid. Toen Ester en Alfred in 2011 het bedrijf overnamen telde het bedrijf een personeelsbestand van ongeveer 35 vaste vakkrachten. Op dit moment verdienen 65 vakmensen een goedbelegde boterham bij het bedrijf, aangevuld met een flexibele schil van gemiddeld 30 vakmensen.
Ester: ‘We werkten al enige tijd binnen het bedrijf voordat we het bedrijf overnamen. Alfred vanaf 2000 en ik vanaf 2008, en hebben beiden een civieltechnische hbo-opleiding gevolgd die ik nog eens heb aangevuld met een opleiding bedrijfskunde. We wisten precies wat er nodig was om er een eigentijds bedrijf van te maken dat bij ons past. De groei was voor ons een natuurlijke en vanzelfsprekende ontwikkeling.’
Net zo natuurlijk en vanzelfsprekend is de taakverdeling tussen beiden ontstaan. Alfred: ‘We wisten van meet af aan dat we het bedrijf gezamenlijk zouden leiden. Het was voor ons zelfs een voorwaarde voor overname. Mijn zwaartepunt ligt bij de aansturing van de projectleiders en het bedrijfsbureau. En voor Ester zijn dat de tenders en algemene zaken. Maar dat is niet zo strikt afgebakend. Die lijn zetten we ook door naar de projectleiders. Die beheersen ook alle voorkomende disciplines binnen ons bedrijf. Dat vinden we belangrijk, want juist daardoor bereik je een optimale integratie van weg- ,water- en betonbouw en kunnen wij de meest optimale samenwerkingspartner zijn voor onze opdrachtgevers.’

Meer informatie over het bedrijf en referenties is te vinden via www.vanspijkerinfrabouw.nl. Hier vindt u ook een filmpje van de reconstructie van het verkeersplein in één weekend in Deventer.