Markt en overheid klaar voor materialenpaspoort

Artikel delen

Een jaar lang bogen elf infrabouwbedrijven en negen opdrachtgevers zich, aan de hand van veertien pilotprojecten over de vragen: waar moet een materialenpaspoort aan voldoen, waarbij kun je het gebruiken en hoe worden gegevens vastgelegd. Hun bevindingen werden eind september gepresenteerd in het rapport ‘Lessons Learned Materialen Expeditie’. Met deze uitkomsten is een materialenpaspoort voor de GWW-sector weer een stap dichterbij.

‘Circulaire Weg N739’ is één van de pilots waar Dura Vermeer bij betrokken is geweest.

Het rapport ‘Lessons Learned Materialen Expeditie’ is het sluitstuk van het initiatief ‘de Materialen Expeditie’ van bouwbedrijven TBI, Dura Vermeer en VolkerWessels, en de provincies Noord-Holland en Overijssel. Met totaal twintig samenwerkingspartners hebben zij een jaar lang geëxperimenteerd met het opstellen van een materialenpaspoort voor de infrasector. Met een materialenpaspoort krijgt de sector inzicht in welke materialen in onder meer wegen, bruggen en sluizen verwerkt zijn en hoe deze materialen makkelijker hergebruikt kunnen worden. De deelnemende bedrijven en hun opdrachtgevers deden praktijkervaringen op bij veertien concrete projecten en deelden deze actief met elkaar tijdens intervisiebijeenkomsten. Deze waardevolle bevindingen zijn door Bouwend Nederland verzameld in een gedetailleerd rapport.

Praktijktoetsing

“Bouwend Nederland vindt het belangrijk dat de theorie, zoals opgesteld door Platform CB’23, in de praktijk getoetst wordt en heeft daarom opdracht gegeven om de belangrijkste lessen te bundelen in een rapport”, zegt Helen Visser, Programmamanager Duurzaamheid bij Bouwend Nederland.
Met het rapport willen de initiatiefnemers de uitkomsten van de Materialen Expeditie breed delen, en opdrachtgevers en -nemers aanmoedigen om te komen tot een goede aanpak voor het opstellen van een materialenpaspoort. Een materialenpaspoort zal in de nabije toekomst een integraal onderdeel zijn van infrawerkzaamheden en met de uitkomsten van dit rapport een geringe investering vragen. Het rapport bevat duidelijke aanbevelingen, zoals:

  • Voor opdrachtgevers: creëer in contracten ruimte voor innovatie en/of toepassing van hergebruikte materialen, waarbij een materialenpaspoort zijn waarde bewijst. Zorg daarnaast voor een landelijke standaard voor objectidentificatie door een Object Type Library (OTL) en Informatie Leverings Standaard (ILS), de sleutel tot succes van het materialenpaspoort.
  • Voor opdrachtnemers: experimenteer meer met het opstellen van materialenpaspoorten, ook als de opdrachtgever er niet om vraagt. Zorg voor doorontwikkeling in je eigen organisatie en sluit daarbij aan bij de marktbrede standaarden.

“Ik ben er trots op dat we met alle betrokken partijen het afgelopen jaar heel open praktijkinformatie hebben gedeeld”, benadrukt Karlijn Mol, Manager Duurzaamheid bij Dura Vermeer. ‘Dankzij deze openheid hebben we samen aan de basis van een materialenpaspoort in de infra gewerkt. Ik nodig opdrachtgevers en -nemers uit om met de aanbevelingen uit ons rapport aan de slag te gaan.”

Voordelen van materialenpaspoort

Een materialenpaspoort geeft inzicht in de materialen en (bouw)elementen waaruit objecten bestaan. Eén van de voordelen van het materialenpaspoort is dat als je een nieuwe weg of brug gaat maken je ook kunt kijken welke gebruikte materialen beschikbaar zijn of binnenkort komen. Hierbij is een materialenpaspoort onmisbaar. Verder maakt een materialenpaspoort gerichter, beter en duurzamer beheer en onderhoud mogelijk. Ook is de duurzaamheid van een object met een materialenpaspoort sneller aan te tonen, bijvoorbeeld door er een levenscyclusanalyse aan te koppelen.
“Circulariteit gaat pas echt leven als we weten welke materialen er gebruikt worden en als opdrachtgevers en -nemers er samen over in gesprek gaan”, zegt Jan Spoelstra, programmamanager Wegen en Kanalen van de provincie Overijssel. “Op basis van onze ervaringen kunnen we het materialenpaspoort een praktische invulling geven.”