Kwaliteitsborger in bestratingsbranche? SEB zet eerste stap!

Artikel delen

De nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) lijkt de bestratingssector voorlopig niet te raken. Toch wil de Stichting Erkenning voor het Bestratingsbedrijf (SEB) er graag pilots mee draaien. Zij is er van overtuigd dat die zullen aantonen dat de SEB-werkwijze al voldoet aan de Wkb en dat SEB een prima kwaliteitsborger kan zijn of eigenlijk al is!

 

De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen maakt in principe geen onderscheid tussen de sectoren B&U en Infra. Beide sectoren bouwen. Wel is het zo dat de Wkb voorlopig alleen gaat gelden voor bouwwerken die vallen onder het Bouwbesluit, vergunningplichtig en in risicocategorie 1 (beperkt risico). De bestratingsbranche lijkt er dan voorlopig ook nog niet veel mee van doen te krijgen. De verwachting is wel dat op langere termijn steeds meer werken onder de Wkb zullen vallen. Ook zal de aansprakelijkheid van de aannemer toenemen in de nieuwe regelgeving.
Voor de Wkb worden nu pilotprojecten gezocht om ervaring op te doen met deze werkwijze. De SEB zou het goed vinden om daar ook een aantal bestratingsprojecten in te betrekken, vooruitlopend op wat er eventueel in de toekomst gaat gebeuren. De SEB wil dan graag de rol van kwaliteitsborger op zich nemen. Zij wil daarmee aantonen dat haar werkwijze nu al grotendeels gelijk is aan wat de Wkb voorschrijft en de kwaliteit borgt zoals de Wkb dat beoogt. Wie zekerheid wil over kwaliteit van het straatwerk, kiest dus voor SEB is daarbij de gedachte.

Andere werkwijze

De werkwijze in de infra en bestratingssector wijkt in dat opzicht sterk af van die in de B&U. Dat begint al met de opdrachtgever. Die is in de B&U sector veel diverser dan in de infra en bestrating, waar vooral overheden regelmatig terugkerende opdrachtgevers zijn. Deze veelal professionele opdrachtgevers werken meestal met een uitgewerkt ontwerp, met een bestek en met voorgeschreven materialen. Voor de uitvoering vereist de opdrachtgever steeds vaker een erkenning of certificaat. Beheer en onderhoud kijkt ook mee in al deze fasen en zal niet zonder meer elk werk accepteren voor overdracht. Het opleverdossier waar de Wkb over spreekt, is in de infra en de bestratingssector al heel gebruikelijk.

Op afstand

Grootste verschil tussen de huidige werkwijze en de Wkb is dan ook dat de opdrachtgever als toezichthouder veel meer op afstand komt te staan. Waar gemeentelijk toezicht nu nog regelmatig op het werk te vinden is, moet die bij projecten die vallen onder de Wkb uitsluitend afgaan op het oordeel van de kwaliteitsborger en het opleverdossier. Daarmee verdwijnt niet alleen het toezicht, maar ook de korte overleglijnen die er nu vaak zijn. Dit is echter een trend die al bij gemeenten te signaleren is. De betreffende afdelingen worden steeds kleiner en de kennis steeds minder. Het is niet voor niets dat opdrachtgevers geregeld een beroep doen op de kennis en kunde van SEB om een opleveraudit uit te voeren.

Aandacht voor overdracht

In plaats van die korte overleglijnen, moet er meer aandacht komen voor alle overdrachtsmomenten in de keten, zo realiseert de SEB zich terdege. In het SEB College van Advies van de Bestratingsbranche ontstond een discussie tussen de verschillende ketenpartijen in de bestratingsbranche. Architecten vinden vaak dat anderen hun ontwerp ‘verzieken’, maar ze realiseren zich soms te weinig hoe hun ontworpen straatwerk wordt gebruikt. Over een plein moet misschien wel een verhuiswagen kunnen rijden, en het straatwerk moet worden onderhouden.
Al die overdrachtsmomenten leiden niet alleen tot voortdurende aanpassingen, maar ook tot faalkosten. Streven van SEB is om deze overdracht te verbeteren middels een ‘checklist ingangscontrole’. Dat moet er voor zorgen dat er een duidelijke terugkoppeling plaatsvindt bij de overdracht van ontwerp naar werkvoorbereiding, van werkvoorbereiding naar uitvoering en van uitvoering naar beheer en onderhoud. Zodat alle betrokkenen in de keten weten wat er geleverd en gemaakt moet worden.

Kwaliteitsborger

In dit gehele proces wil de SEB zo mogelijk de rol vervullen als de kwaliteitsborger in de Wkb. Die rol heeft SEB al steeds meer. De SEB auditoren zijn onafhankelijke, deskundige mensen uit de praktijk van gemeenten en aannemerij. Die helpen ook mee om de normen op te stellen en te actualiseren voor kwalitatief en deugdelijk straatwerk. Zij auditen deelnemers van SEB op hun vakbekwaamheid, maar ze doen nog veel meer, zoals opleveringen voor derden. Dat auditen doen ze los van het feit of het werk uitgevoerd is door een deelnemer van de SEB of niet. Bij een opleveringaudit gaat het alleen om de beoordeling van het resultaat van het eindproduct. Ook wordt de SEB gevraagd als mediator bij meningsverschillen tussen opdrachtgever en aannemer. En zelfs treedt de SEB op als getuige-deskundige voor de rechtbank in geschillen en rechtszaken.

Particuliere opdrachtgever

SEB ziet voor zichzelf ook wel een rol weggelegd voor de beoordeling van werken die in particulier opdrachtgeverschap worden gemaakt. Echter de SEB kan de kwaliteit van het gemaakte werk alleen beoordelen als duidelijk is wat er wordt gevraagd. Een bestek of in ieder geval de eisen die vooraf worden gesteld, moeten dan wel vastgelegd zijn. Dit is in de particuliere markt vaak de moeilijkheid daar in de praktijk dit vaak niet goed gebeurd.

Beoordeling eindproduct

Bij de SEB draait het om de borging van de kwaliteit van het eindproduct. Dat is anders dan de beoordelingsrichting BRL 9334 ‘Straatwerk’, die ook wel wordt voorgeschreven. Dat is meer een procesbeoordeling, terwijl de SEB Erkenningsregeling meer een productbeoordeling is. Uit een onafhankelijk onderzoek blijkt wel dat beide regelingen – de SEB-Erkenning en de BRL 9334 Straatwerk – gelijkwaardig zijn. Waar gemeenten dus vragen om BRL 9334, kan de aannemer de gelijkwaardige SEB-erkenning overleggen als ook andersom.