Registratie inframaterialen bevordert hergebruik

Artikel delen

Onze nationale infrastructuur is grootgebruiker van materialen: van koper in onze stroomkabels, tot asfalt op onze wegen en metaal in onze spoorwegen. Het streven is om zoveel mogelijk daarvan her te gebruiken. Rijkswaterstaat, Alliander, ProRail en Madaster slaan daarom de handen ineen om het materiaalgebruik in infraprojecten beter te registeren. Ze beginnen met een leeromgeving en willen uiteindelijk komen tot een online materialenbibliotheek, die hergebruik sterk moet vereenvoudigen.

Foto: Van Spijker Infrabouw B.V.

Tekst: ing. Frank de Groot i.s.m. Madaster Services

Als bekend is welke materialen in een brug of spoorproject zijn gebruikt en welke eigenschappen die hebben (het zogenoemde materiaalpaspoort), kunnen opdrachtnemers en -gevers die eenvoudiger hoogwaardig hergebruiken. Dit draagt bij aan het doel van de overheid om in 2050 een geheel circulaire economie te hebben. In een circulaire economie worden grondstoffen steeds weer opnieuw gebruikt zonder dat ze waarde verliezen.
“Ieder gebouw is een grondstoffendepot” en “Opschrijven in plaats van afschrijven”. Het zijn enkele gevleugelde uitspraken van architect Thomas Rau. Voor de infrastructuur geldt hetzelfde: iedere weg, brug of sluis is immers ook te beschouwen als ‘grondstoffendepot’. Architectenbureau RAU is vermaard op het gebied van CO2-neutraal en energieneutraal / energiepositief bouwen en recentelijk ook circulaire architectuur. Begin 2017 richtte onder meer Rau de Madaster Foundation op om te zorgen dat er in de toekomst geen bouwafval meer is. Door ieder gebouw te voorzien van een materialenpaspoort wordt hergebruik van materialen eenvoudiger. De volgende stap is dus de infrastructuur.

Filosofie

“We beschouwen de aarde als een gesloten systeem waarbinnen geen verspilling mag plaatsvinden. Grondstoffen zijn gelimiteerd en schaars voorhanden. Om materialen oneindig beschikbaar te houden moeten ze gedocumenteerd worden: afval is materiaal zonder identiteit”, aldus Thomas Rau. Hij schreef samen met Sabine Oberhuber het boek Materials Matters, dat in 2016 verscheen. Daarin lezen we onder meer: “Wij kunnen geen zorg dragen voor alle grondstoffen en materialen die in een gebouw of product verwerkt zitten, laat staan dat we ze kunnen hergebruiken. Sterker nog: we weten vaak niet eens om welke grondstoffen en materialen het gaat, of wat daar de kenmerken van zijn. Intussen zitten we met een onhoudbare situatie. We delven grondstoffen, maken daar goederen van, en die goederen worden gebruikt, verbruikt en vervolgens weggegooid: einde verhaal. De gehele keten draagt aan dit systeem bij: ontwerpers, bouwers, producenten en investeerders. Dat betekent dat de consequentie van consumptie binnen dit systeem vrijwel altijd hetzelfde is: afval.”

Wat is afval?

In het boek ‘Material Matters’ wordt de vraag gesteld: wat is afval? “Dat is materiaal dat in de anonimiteit terecht is gekomen. Veel afval wordt verbrand, maar dat is eigenlijk een crematorium voor grondstoffen”, aldus de auteurs. “Hoe kunnen we dat voorkomen? Door alles een identiteit te geven en dus te documenteren, een paspoort te geven: het materialenpaspoort. Vervolgens moeten we de toegang tot de materiaalpaspoorten faciliteren. Zo zijn we op een kadaster van materialen in vastgoed gekomen: Madaster. Een publiek platform voor de hele vastgoedwereld, noem het de Burgerlijke Stand voor materialen.”
Madaster werd op 29 september 2017 gelanceerd. Vanuit deze online bibliotheek kan van elk vastgoed object een digitaal materialenpaspoort gegenereerd worden. Madaster is een initiatief van de Madaster Foundation, een Nederlandse non-profit stichting met ANBI status (Algemeen nut beogende instelling) met als doelstelling afval te elimineren. De Madaster Foundation staat onder leiding van een Board of Directors. Zogenoemde ‘Kennedy’s’ ondersteunen de ontwikkeling van Madaster in brede zin. Inmiddels zijn er 33 Kennedy’s, waaronder ProRail, Schiphol, Bouwend Nederland, enkele grote Nederlandse bouw- en infrabedrijven, enkele grote banken en Dutch Green Building Council (DGBC).

Hoe werkt het?

Om inzicht te krijgen in de mogelijkheden voor de infrastructuur, kijken we eerst naar het gebruik van Madaster in de gebouwde omgeving. Veel gebouwen zijn tegenwoordig ontworpen en uitgevoerd met BIM-modellen. Die zitten boordevol data. Deze BIM-modellen kunnen eenvoudig worden geüpload naar de beveiligde omgeving binnen het online platform Madaster. Indien geen BIM-model beschikbaar is, zijn er excelsjablonen die gevuld kunnen worden met data om het gebouw en de gebruikte materialen te registreren. Uiteindelijk ontstaat hiermee inzicht in:

  • Waar komen de materialen, componenten en producten vandaan?
  • In welke hoeveelheden zijn ze toegepast?
  • Hoe zijn ze verwerkt en/of gemonteerd?
  • Wat is de huidige locatie?
  • Wat is hun hergebruik- en financiële waarde door de tijd heen?

Wie inlogt op het online platform krijgt in één oogopslag zicht op de door de gebruiker geregistreerde gebouwen. Dat kan één gebouw zijn, maar dat kunnen er ook meerdere zijn. Op basis van de actieve bronbestanden geeft het tabblad ‘Gebouw’ inzicht in welke materialen en producten zich waar in de verschillende lagen van het gebouw bevinden. Denk aan locatie, constructie (casco), omhulling (gevel en dak), technische installatie, afbouw, interieur of onbekend. Tevens worden de totalen hiervan gegeven: uitgedrukt in volume, gewicht en als percentage van het geheel. In de nabije toekomst wordt dit aangevuld met prijsinformatie, waardoor ook de historische, actuele en toekomstige waarde van materialen en het totale gebouw zichtbaar worden. Er kan tot op de in het bronbestand toegekende NL-SFB-codering naar elementen worden gezocht, zoals ‘raamdorpelstenen’. Met behulp van de handige zoekfunctie is in één oogopslag te zien waar een element, product of materiaal zich in het gebouw bevindt.


Koppeling met milieudata

Rijkswaterstaat heeft in eigen beheer DuboCalc ontwikkeld en streeft er naar om deze tool breed beschikbaar te maken voor alle opdrachtgevers en marktpartijen. Met DuboCalc zijn alle milieueffecten van een materiaal vanaf de winning tot en met de sloop (dus de gehele levenscyclus) en het energiegebruik van een Grond- Weg- en Waterbouwwerk te berekenen. Vervolgens rekent DuboCalc deze effecten – én de effecten van alle andere materialen die ook in dat GWW-werk toegepast worden – om via de zogenaamde ‘schaduwprijsmethode’ tot één getal: de Milieu Kosten Indicator-waarde (MKI-waarde).
De MKI-waarde geeft de milieubelasting van een civieltechnisch werk aan. Hoe lager de waarde, hoe minder milieubelasting. Ontwerpen die qua materialen flink van elkaar verschillen, verschillen ook qua milieukwaliteit. Met DuboCalc kunnen ontwerpers milieuprofielen berekenen van ontwerpalternatieven. Tevens zijn de MKI-waarden van verschillende aanbiedingen goed te gebruiken bij de beoordeling van de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI).
Rijkswaterstaat, Alliander, ProRail en Madaster onderzoeken binnen de leeromgeving onder meer of en hoe er een koppeling tussen Madaster en DuboCalc tot stand kan worden gebracht.


Circulair bouwen

Met materialenpaspoort leent zich bij uitstek voor ‘circulair bouwen’. Het paspoort maakt immers bij bouwwerken (en later ook infrawerken) inzichtelijk welke materialen, waar zijn gebruikt en hoe die zijn verwerkt. Belangrijke informatie voor later, want het vergroot bij aanpassing, renovatie, sloop of demontage van een gebouw de mate van hergebruik en terugwinning van basismaterialen. Wat daarbij ook meetelt is dat door gebruik van het materialenpaspoort inzicht ontstaat in de waarde van dat hergebruik. Noem het – net zoals bij auto’s – de ‘inruilwaarde’. Kennis van deze inruilwaarde is van belang bij toekomstige investeringen, bijvoorbeeld in nieuwbouw.

Met de Madaster Circulariteit Indicator kan de circulaire waarde van een gebouw (en op termijn ook een infrawerk) worden weergegeven. Deze indicator is gebaseerd op de ‘Material Circularity Indicator’ van de Ellen MacArthur Foundation en geeft een gebouw een score tussen 0 en 100 procent. Een volledig circulair gebouw krijgt in Madaster een score van 100%. Een dergelijke gebouw bestaat onder andere volledig uit hergebruikte materialen, heeft een meer dan gemiddelde levensduur en kan aan het einde hiervan relatief eenvoudig worden gedemonteerd. In nauwe samenwerking met experts uit de markt (onder meer EPEA en Copper 8) wordt aan een definitieve versie van de Circulariteits Indicator gewerkt.
Naast een totale indicatie op gebouwniveau, maakt Madaster ook per fase (bouw, gebruik en hergebruik) de mate van circulariteit inzichtelijk. Dit wordt weergegeven voor het gehele gebouw, maar ook voor de verschillende lagen waaruit het gebouw bestaat.

Madaster: ook voor wegenbouw?

Madaster is vooral bekend van het materialenpaspoort voor gebouwen. Maar in de infrastructuur worden natuurlijk ook veel materialen (her)gebruikt. Denk bij hergebruik alleen al aan de puingranulaten in de fundering van wegen. Natuurlijk zijn er ook verschillen:

  • De wijze waarop data wordt geregistreerd: vastgoed wordt via BIM-standaarden vastgelegd, de infrasector kent ook andere standaarden.
  • De toepassing van de materiaalregistratie. Veel van de nationale infrastructuur is al gedetailleerd vastgelegd in de asset registratiesystemen van bijvoorbeeld Rijkswaterstaat, ProRail en netwerkbedrijven. De toepassing van Madaster wordt waardevoller als bij deze bestaand registraties wordt aangesloten.
  • De (weergave van de) samenhang tussen verschillende objecten: een gebouw kan stand alone worden geregistreerd, infrastructuur past altijd in een grote netwerk, zoals het weggennet (ook internationaal), Europese elektriciteitsnet, enzovoort.
  • Veiligheid speelt bij de nationale infrastructuur een meer expliciet rol. Denk bijvoorbeeld aan terrorismepreventie.

Leeromgeving starten

Rijkswaterstaat, Alliander, ProRail en Madaster zijn 18 januari 2018 begonnen met de leeromgeving om in de praktijk meer ervaring op te doen met het vastleggen van gedetailleerde informatie over materialen in de GWW-sector. Welke informatie is al beschikbaar, wat is aanvullend nodig en hoe valt dat te beheren? De leeromgeving zal bij een aantal infrastructurele projecten worden gebruikt. De projecten omvatten diverse categorieën infrastructuur, waaronder wegen, waterwegen, spoorwegen en kabels. De projecten vinden waar mogelijk plaats in samenwerking met overheden, aannemers en adviesbureaus om zoveel mogelijk ervaring en kennis op te doen.

Het doel is om uiteindelijk tot een online bibliotheek, ofwel kadaster, te komen van gebruikte materialen in infraprojecten. Die wordt voor andere opdrachtgevers en -nemers toegankelijk. Zij kunnen dan nagaan in welke projecten bepaalde materialen zijn gebruikt. Dit brengt hoogwaardig hergebruik binnen handbereik. In mei 2018 worden de ervaringen met de leeromgeving gepresenteerd tijdens een Madaster Infra-seminar.
Vooralsnog is het materialenpaspoort nog niet verplicht gesteld vanuit de overheid. Wel wordt het materialenpaspoort genoemd in de transitieagenda Bouw en het rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’. Daarin staat dat de toepassing van materialenpaspoorten en het nemen van een besluit over de verplichting hiertoe uiterlijk in 2020 moet zijn genomen.