Herziene norm passieve veiligheid constructies voor weguitrusting

Artikel delen

De Europese norm voor de passieve veiligheid van constructies voor weguitrusting, NEN-EN 12767, is herzien en de nieuwe versie is inmiddels gepubliceerd. De aanpassingen hebben tot gevolg dat de notatie van de vereiste prestatieklasse van constructies voor wegen, zoals lichtmasten en bewegwijzeringsmasten, verandert.

In de vorige norm bestond een botsklasse uit een combinatie van impactsnelheid, energieabsorptiecategorie en het veiligheidsniveau voor de inzittende(n). Hier zijn in de nieuwe norm extra codes aan toegevoegd.

Aanpassing in veiligheidsniveau inzittenden

De herziene norm NEN-EN 12767 voert ook een aanpassing door in het veiligheidsniveau voor de inzittende(n). De getallen (1 – 4) maken plaats voor een ratingsysteem met letters (A – E). Momenteel zijn de grenswaarden voor de veiligheid van de inzittende(n) (Acceleration Severity Index-ASI en Theoretical Head Impact Velocity-THIV-limieten) voor NE2 en HE3 gelijk, ook al komen de cijfers niet overeen. Dit is verwarrend. De herziene norm zal het onderscheid tussen veiligheidsniveaus voor de inzittende(n) duidelijker maken. In de nieuwe aanpak wordt de botsklasse voor de inzittende(n) losgekoppeld van de energieabsorptiecategorie. NE2 wordt NE-C en HE3 wordt HE-C. Het beste veiligheidsniveau voor inzittenden is A, voorheen was dat 4.

Nieuwe codes in de botsklassen

Aan de huidige codes in de botsklassen, zijn in de herziene norm de volgende vier codes toegevoegd:

Fundatietype (backfill type)
Deze nieuwe prestatieklasse voegt de types S (soil), R (rigid) en X (overig) toe. Het fundatietype heeft een grote invloed op de prestatie van een mast en dient overeen te komen met de praktijksituatie waarin de mast geplaatst wordt. De types S en R zijn binnen de norm gedefinieerd. Type X niet, omdat X per fabrikant verschilt en daarom nooit hetzelfde is.

Collapse-modus (collapse mode)
De herziene norm omvat twee collapse modi: SE (Separation) en NS (No Separation). De Collapse-modus is toegevoegd om aan te geven hoe de mast zich gedraagt in het geval van een botsing. In sommige gevallen is het breken van de mast noodzakelijk om de juiste botsklasse te bereiken (SE). In andere situaties zijn vliegende objecten niet acceptabel (NS). De juiste keuze hangt af van de lokale situatie.

Richtingsgevoeligheid (directional class)
De richtingsgevoeligheid is geïntroduceerd om de hoek aan te geven waaronder een botsveilige mast presteert. De nieuwe norm beschrijft drie opties: SD (Single Directional), BD (Bi Directional) en MD (Multi Directional). SD-masten kunnen alleen veilig worden geraakt vanuit een richting van 20°. BD-masten presteren ook voor het tegemoetkomende verkeer (20° en 160°). MD-masten zijn niet gevoelig voor de impacthoek en kunnen vanuit alle richtingen veilig worden geraakt.
Als zodanig is de MD-classificatie de veiligste keuze. Maar deze is niet altijd beschikbaar. Richtingsgevoeligheid wordt voornamelijk bepaald door systemen in de mast, zoals afschuifsystemen.

Deukgevoeligheid (risk of roof indentation)
Een botsing met een mast kan resulteren in de vorming van een deuk in het dak van het voertuig, met risico’s voor de inzittende(n). De nieuwe norm verdeelt de deukgevoeligheid in klasse 0 (niet gevoelig voor deuken) en klasse 1 (gevoelig voor deuken). Het omslagpunt ligt bij een deuk van 102 mm (4 inches), afgeleid van de Amerikaanse norm voor botsveiligheid. De veiligste klasse is uiteraard klasse 0, maar in combinatie met andere crashbestendige eigenschappen is dit niet altijd haalbaar. Normaal gesproken, hoe hoger de energieabsorptie van de mast, hoe groter het risico op indeuken van het dak.

Moeten altijd alle prestatie-eigenschappen ingevuld worden?

Dit is niet altijd nodig. Omdat in sommige gevallen de eigenschappen in een categorie niet van belang zijn voor een project of er geen invloed op hebben, is het afhankelijk van de aanvrager of alle eigenschappen ingevuld moeten worden.

Voorbeeld: als aanvragers tevreden zijn ongeacht welk fundatietype (S, R of X) van toepassing is, kunnen ze ‘NR’ (No Requirement) voor die eigenschap noteren.

Voorbeelden

  • Botsklasse 100HE3 volgens NEN-EN 12767: 2007 = botsklasse 100-HE-C-NR volgens NEN-EN 12767:2019 ( NR betekent in dit geval dat alle volgende eigenschappen door de aanvrager niet gespecificeerd zijn).
  • Botsklasse 100NE3 volgens NEN-EN 12767: 2007 = botsklasse 100-NE-B-S-NR-MD-0 volgens NEN-EN 12767: 2019 (NR betekent in dit geval dat de collapse modus SE of NS mag zijn).

Moeten alle crashtests opnieuw uitgevoerd worden?

Nee. De gegevens die nodig zijn om een mast in de herziene botsklassen in te delen, zijn vaak al beschikbaar. Tenzij de crashtest erg gedateerd is, kunnen dus gewoon de bestaande gegevens gebruikt worden.