(Precontractuele) waarschuwingsplicht

Artikel delen

Op 15 januari 2020 heeft de rechtbank Overijssel een interessant tussenvonnis gewezen over een geschil tussen een opdrachtgever en een aannemer over de wijze waarop de aannemer zijn werk had verricht. Eén van de varkensstallen van opdrachtgever was voor meer dan éénderde deel ingestort. In een vervolgens opgesteld bouwtechnisch rapport is vermeld dat sprake was van jarenlange condensatie. Hierdoor waren de trekstangen van de spantconstructies bij deze stal – een essentieel onderdeel van de constructie – gecorrodeerd.

Foto: Helloquence, Unsplash.

Tekst: Bard van Veen

De diameter van de trekstangen was door de corrosie zodanig afgenomen dat zij de erop komende belastingen niet meer konden opnemen. Hierdoor is een aantal trekstangen bezweken, waardoor de complete dakconstructie is ingestort en de zijgevels naar buiten zijn geduwd. Een belangrijke constatering is verder dat dit proces ook op het nog overeind staande deel optreedt. Geadviseerd wordt om op korte termijn maatregelen te nemen om verdere calamiteiten te voorkomen: in eerste instantie alle diameters van de trekstangen in kaart brengen en dan bezien waar en welke tijdelijke aanvullende voorzieningen nodig zijn.

Resterende dak stort in
Opdrachtgever had aannemer gevraagd om nieuwe trekstangen te leveren en te monteren. Kort nadat aannemer was gestart, is ook het resterende deel van de stal ingestort. Uit het naderhand opgestelde CAR-expertiserapport is af te leiden dat het instorten het gevolg was van de in zeer slechte staat verkerende draagconstructie (de trekstangen) van het dak. Omdat de trekstangen door corrosie verzwakt waren, is het instorten geen gevolg van een van buiten komend onheil, en is er geen dekking.
Opdrachtgever sprak vervolgens aannemer: deze zou bij het uitvoeren van de werkzaamheden onvoldoende veiligheidsmaatregelen hebben genomen. Aannemer zou de vervangen trekstangen niet onder spanning hebben gezet, noch tijdens de werkzaamheden gebruik gemaakt hebben van stempels ter ondersteuning van de dakconstructie. Opdrachtgever voerde verder aan dat aannemer gezien moet hebben dat het eerste deel van de stal reeds was ingestort en hij dus extra voorzichtig moest handelen. Aannemer zou opdrachtgever de herbouwkosten moeten vergoeden, alsmede gederfde inkomsten.

Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeel allereerst dat sprake is van een aannemingsovereenkomst. Vervolgens staat de rechtbank stil bij het verweer van aannemer dat hij wel degelijk zorgvuldig tewerk was gegaan; aannemer dient dat te bewijzen. Aannemer had aangevoerd dat hij twee trekstangen bekeken had, die in redelijke staat waren. Daarom was er geen reden om aan te nemen dat de andere trekstangen er slecht(er) aan toe waren. Aannemer voerde verder aan dat hij niet wist dat het achterste gedeelte van de stal was ingestort. Hij was slechts in het overeind staande deel van de stal geweest en had er niet omheen gelopen.
Opdrachtgever wist daarentegen dat de stal wel degelijk voor een deel al was ingestort en dat de trekstangen er slecht aan toe waren. Maar dat heeft hij niet verteld. Daarom zou sprake zijn van eigen schuld aan de kant van opdrachtgever.
De rechtbank verwijst ten eerste naar art. 7:760 lid 2 BW. Dit artikel bepaalt dat een ondeugdelijke uitvoering van een werk die te wijten is aan gebreken of ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, voor rekening van de opdrachtgever komen. Tenzij een aannemer zijn waarschuwingsplicht van art. 7:754 BW heeft geschonden, of anderszins in deskundigheid of zorgvuldigheid met betrekking tot deze gebreken tekort is geschoten.
De rechtbank maakt vervolgens gebruik van interessante redeneringen. Zij verwijst naar de jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin slechts in bijzondere gevallen geoordeeld wordt dat op een aannemer geen waarschuwingsplicht rust. Bijvoorbeeld bij deskundigheid van de opdrachtgever zelf en diens bekendheid met de gebreken. De rechtbank overweegt dat die zware drempel ook kan worden toegepast bij de beoordeling of een aannemer in de vereiste deskundigheid en zorgvuldigheid tekortgeschoten is.
De rechtbank verwijt aannemer dat hij slechts twee trekstangen had gecontroleerd. De aanname dat de rest wel ‘goed genoeg’ zou zijn komt voor zijn rekening en risico. Als aannemer namelijk de andere trekstangen had geïnspecteerd had hij op basis van die kennis aanleiding gehad om de dakconstructie bij het uitvoeren van de werkzaamheden te stutten of te stempelen. Dat opdrachtgever één trekstang zelf had losgedraaid en daardoor zelf een instortrisico in het leven had geroepen wist aannemer vóór uitvoering.
Tot slot overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat opdrachtgever op het moment van de opdrachtverlening beschikte over een schriftelijke versie van het eerste onderzoeksrapport. Ook al zou opdrachtgever op grond van dat rapport wellicht hebben moeten begrijpen dat de kwaliteit van de trekstangen te wensen overliet, doet dit niet af aan de verplichting van aannemer om zich te vergewissen van de staat van de stal en de trekstangen voordat de werkzaamheden gestart werden. Opdrachtgever is niet deskundig, aannemer wel.
Omdat van de vereiste uitzonderingssituatie geen sprake is, is aannemer tekortgeschoten. Vervolgens behandelt de rechtbank het beroep van aannemer op eigen schuld bij opdrachtgever krachtens art. 6:101 BW.

Hoge Raad

De Hoge Raad heeft bepaald dat een opdrachtgever toch schadeplichtig kan zijn bij een geschonden waarschuwingsplicht van aannemer, bijvoorbeeld bij voldoende deskundigheid. De rechtbank oordeelt ook hier dat die norm kan worden toegepast in een situatie waarin beoordeeld moet worden of een aannemer tekortgeschoten is in de vereiste deskundigheid en zorgvuldigheid. De bewijslast ligt echter weer bij aannemer, en die heeft onvoldoende aangetoond dat opdrachtgever die deskundigheid had.
Als opdrachtgever al op de hoogte was van de dikte van de trekstangen en de mogelijke relevantie daarvan voor de instorting betekent dit nog niet dat hij de consequenties daarvan ook had kunnen overzien. Datzelfde geldt voor het feit dat opdrachtgever één trekstang had losgedraaid. Aannemer is aansprakelijk voor de schade die in het vervolg van deze procedure inzichtelijk moet worden gemaakt.

 

B.R. (Bard) van Veen is advocaat bij Severijn Hulshof Advocaten te Den Haag. Tel. (070) 304 55 90, E-mail: b.veen@shadv.nl, www.severijnhulshof.nl. Voor vragen over dit artikel of een cursus UAV, UAV-gc, RAW en/of aanbestedingsrecht, kunt u mij bereiken via het genoemde mailadres.

Het besproken geschil heeft code: ECLI:NL:RBOVE:2020:519.