Dilemma’s en afwegingen bij bedrijfsovername

Artikel delen

Zeg je Zwammerdam, dan zeg je asfalteren. Dat is de kernactiviteit van het familiebedrijf in Bodegraven dat dit jaar het 60-jarig jubileum viert. Een mijlpaal. Aanleiding om samen met directeur René Geelhoed terug te blikken en vooral ook vooruit te kijken. Hoe garandeer je continuïteit op de langere termijn? Blijft Zwammerdam een familiebedrijf? Wat zijn de afwegingen en dilemma’s?

Tekst: Arie Grevers
Beeld: Kees Stuip, tenzij anders vermeld.

Asfalteren vroeger

Asfalteren toen. Foto Zwammerdam Groep.

Asfalteren nu

Asfalteren nu. Foto Zwammerdam Groep.

Poster (diamanten) jubileum

De poster bij het zestigjarig (diamanten) jubileum toont van links naar rechts: Marjorie, René en Rosalie Geelhoed.

Ongeveer 150 mensen wisten op 21 september de weg te vinden naar het jubileumfeest van de Zwammerdam Groep in Bodegraven. Dat waren vooral (potentiële) opdrachtgevers, leveranciers en onderaannemers. Met het personeel was het jubileum al eerder gevierd. Voor de gelegenheid was een tent opgebouwd bij de bedrijfsgebouwen. En dat was niet voor niets, want het was, zoals directeur René Geelhoed het formuleert, echt uienweer.

De jubileumviering viel dit jaar samen met de zalmparty die het bedrijf jaarlijks organiseert. “Dat doen we al sinds 2018, met een onderbreking tijdens de coronajaren. We hebben het zalmparty genoemd, omdat iedereen al een haringparty organiseert. Het is een gelegenheid om de relaties in een informele sfeer te spreken en beter te leren kennen. Je doet uiteindelijk het liefst zaken met mensen die je goed kent, vertrouwt en ook nog eens aardig vindt. Zulke relaties kunnen uitgroeien tot ambassadeurs van het bedrijf. Dus de zalmparty’s zijn behalve erg gezellig, ook nuttig.”

Zalmparty

De jubileumviering viel dit jaar samen met de zalmparty die Zwammerdam jaarlijks organiseert.

Geschiedenis van het bedrijf

Bij een jubileumfeest hoort een terugblik op de geschiedenis van de onderneming. En die begint als de grootouders van René, Jos en Leni Geelhoed, na de oorlog vanuit Goeree Overflakkee naar Bodegraven verhuizen. Jos gaat aan de slag bij Versluijs Wegenbouw waar hij zich in vijftien jaar opwerkt tot een zeer gewaardeerde medewerker. In 1963 heeft hij wat geld gespaard en hij besluit om een eigen bedrijf te starten. Zijn zoon Jan Geelhoed, de vader van René, is dan vijftien jaar oud. Hij heeft een hekel aan leren en verlaat de mulo om aan de slag te gaan bij zijn vader. De firma Geelhoed was een feit en er hadden zich al enkele klanten gemeld. Niets leek een vliegende start in de weg te staan… behalve dan het weer. Het land werd begin 1963 geteisterd door zeer strenge vorst die dertien weken aanhield. De Elfstedentocht van dat jaar – gewonnen door Reinier Paping – ging de geschiedenis in als de hel van ’63. Later is deze barre tocht nog verfilmd.

De vorstperiode was slecht nieuws voor het startende bedrijf. Er kon niet gewerkt worden en na dertien weken was het gespaarde geld op. Het jonge bedrijf kreeg een kapitaalinjectie en een naamswijziging. Dankzij steun van zijn vorige werkgever Piet Versluijs kon er onder de naam Wegenbouwmaatschappij Zwammerdam een doorstart gemaakt worden. En het ging de asfalteerder kennelijk voor de wind, want na vier jaar kon Jos Geelhoed de gulle geldschieter weer uitkopen.

In 1972 kwam er een asfaltmolen in Zoetermeer. Met het gemeentebestuur van dit groeidorp sloot de onderneming een contract met de looptijd van vijf jaar. Dat werd vijf keer verlengd. Jos en later Jan konden vanuit deze vestiging de werken in compleet Zuid Holland bedienen. In 1985 kreeg Jan alle aandelen in zijn bezit en dat zou tot 1998 duren. Toen werd René voor 45 procent mede-eigenaar van het bedrijf. De rest van de aandelen verwierf hij in 2003.

Bedrijfsgevel Zwammerdam

Werken voor particulieren en bedrijven

In datzelfdejaar, 2003, moest de asfaltmolen in Zoetermeer plaatsmaken voor schonere industrie. Er werkten toen ongeveer 120 mensen bij het bedrijf. Dat zijn er nu nog ongeveer 60. De afname is vooral te verklaren door de wijziging in het bedrijfsbeleid. De markt stond onder druk en René zocht een koerswijziging. Hij koos voor een kwalitatieve marktbenadering gericht op de kleine, gespecialiseerde asfalteerprojecten. Dat is corebusiness ook al vermeldt de website van het bedrijf ook grondwerk- en bouwactiviteiten. Het zwaartepunt van het asfalteerwerk verschoof van overheidsopdrachten naar opdrachten van particulieren, bedrijven en instellingen. Denk daarbij aan atletiekbanen (onder meer voor NOC*NSF), bos- en parkpaden, verharding van bedrijfsterreinen en dergelijke.

René: “Mijn opa werkte al voor particulieren en bedrijven. Dat is altijd de kurk geweest waarop we zijn blijven drijven. Momenteel genereren we driekwart van de omzet op deze markt. Daar zijn de marges wat ruimer. Als je wat wilt verdienen op overheidsbestekken, moet je deze met een juridische bril lezen. Iedereen krijgt weliswaar dezelfde werkomschrijving, maar met een gewiekste interpretatie kun je financieel je voordeel doen. Dat past niet bij ons bedrijf en niet bij de mensen die er werken. We zijn een ambachtelijk aannemersbedrijf en hebben niet de juridische insteek die nodig is bij de RAW-bestekken van tegenwoordig.”

Zalmfeest

Snel en flexibel

René heeft in de loop der jaren een organisatie opgebouwd die helemaal is ingesteld op snelheid en flexibiliteit: “Als er over vijf dagen een bedrijfsterrein moet worden geasfalteerd, omdat de dag erop de klant zijn deuren wil openen, kunnen we dat organiseren.”

Maar de flexibiliteit kent ook zijn grenzen, zegt hij. “Kort voor de bouwvakvakantie belde een gemeente. Het ging om een stukje asfalteren en de planning viel zo uit, dat het werk in de vakantie moest worden uitgevoerd. Daar heb ik toen voor bedankt. De medewerkers hadden hun vakanties geboekt. Dat kun je niet zomaar omgooien. We hebben het werk uiteindelijk wel gemaakt, maar op een moment dat het ook ons paste. Kennelijk stelt men de kwaliteit die we leveren op prijs. Mijn vader zou in zo’n geval het werk gewoon aannemen en dan praten als brugman om het over de vakantie heen te tillen of alles op alles zetten om het toch in de vakantie gedaan te krijgen. Ik sta daar toch anders in. Het scheelt ook wel dat we niet afhankelijk zijn van gemeentelijke opdrachtgevers.”

Kort cyclisch werken

Met twee asfaltploegen en diverse machines is het bedrijf elke werkdag op pad naar volgende projecten. Dat zijn ongeveer tien asfalteerprojecten per week. “We kunnen meestal vijf weken vooruitkijken en soms maar drie. Dat legt een behoorlijk druk op de acquisitie en de planning”, zegt René. “We zijn heel goed in kort cyclische werken. En op dat punt onderscheiden we ons van onze collega’s. Dat wil overigens niet zeggen dat deze zich in slechte tijden niet in onze marktniche bewegen. Dat doen ze dus wel, ook al zijn hun asfalteerploegen daar niet op ingesteld. En natuurlijk tegen ongelooflijk lage prijzen, alleen om hun mensen aan het werk te houden. We weten dat dit financieel niet kan, maar ja, ondertussen is het kwaad wel geschied.”

Dilemma’s bij opvolging

Rosalie Geelhoed aan het woord.

Rosalie Geelhoed aan het woord.

Ten slotte hoort vooruitkijken ook bij het jubileum en dan graag op drie fronten. Hoe zit het met de orderportefeuille? Kan René voldoende geschoold personeel krijgen? En blijft Zwammerdam een familiebedrijf? Waarbij je van te voren wel kunt zeggen dat de laatste vraag het lastigst te beantwoorden is. Dat beeld zullen veel gww-familiebedrijven wel herkennen.

De eerste vraag is voor René niet zo moeilijk te beantwoorden: “De cijfers over asfalt liegen er niet om. Werd er voor enige jaren nog acht miljoen ton verwerkt, nu is dat nog maar zes miljoen. De afname komt met name door minder werk bij de overheden. Dan denk ik: wanneer dalen de grote asfalteerders af naar de kleine werken? Dat is wel een punt van zorg. Maar aan de andere kant houdt het me niet heel erg bezig, want je kunt er toch niks aan doen. Het gaat in ons bedrijf al zestig jaar zo. Hoewel resultaten uit het verleden geen garantie zijn voor de toekomst, is dat toch een troostrijke gedachte.”

Dan de krapte op de arbeidsmarkt. René heeft onlangs nog vier jonge mensen aangenomen – allemaal twintigers – die de plaats hebben ingenomen van even zovele medewerkers die gebruik hebben gemaakt van de zwaarwerkregeling. “De gemiddelde leeftijd van ons personeelsbestand daalde in één keer van 52 naar 45. Het kost moeite, maar we kunnen nog altijd voldoende personeel krijgen. Het is niet meer zoals vroeger. Toen reed onze voorman met een busje door Bodegraven en zocht wat mensen bij elkaar die hij kende: een neef, iemand die hij kende van de biljartclub en een buurman die even niks te doen had. Nu moet ik zoeken in een regio tussen Zaltbommel en Haarlem. En soms gaat dat op heel informele wijze. Dan vraagt mijn vrouw bijvoorbeeld aan de bediende bij de wasstraat of hij geen zin heeft in een andere baan.”

En dan de opvolging. René en zijn vrouw Harriët hebben drie kinderen Marjorie, Rosalie en Floris. De eerste twee hebben al een functie in het bedrijf. Marjorie doet de planning en is uitgegroeid tot een interne spin in web. Rosalie is vertegenwoordiger. Zoon Floris werkt nu nog elders, maar ambieert uiteindelijk ook een baan in het familiebedrijf.

René: “Je zou misschien denken: de opvolging is een kwestie van appeltje eitje. Maar er zijn ook afwegingen en dilemma’s die weer leiden tot twijfels. Bij mij, maar ook bij hen. De meiden willen ook graag moeder worden. Maar ik zeg dan: je kunt geen onderneming leiden in de tijd dat de kinderen op school zitten. Het is geen deeltijdbaan. Je bent er voltijds en heel intensief mee bezig. Ik zeg niet dat je het ondernemerschap moet invullen zoals ik dat doe, maar je kunt het niet een beetje doen. En voor mij speelt ook mee, dat de gevoelsmatige band sterker blijft als de kinderen het bedrijf overnemen in plaats van iemand van buiten. Het is de vraag of dat gewenst is. Maar ik zou het natuurlijk fantastisch vinden als Zwammerdam een familiebedrijf blijft. Je kunt denken aan een constructie waarbij je de directietaken verdeelt. Daar zie ik wel wat in, want de meiden vullen elkaar goed aan en Floris zou het commerciële traject mede kunnen versterken. Het speelt nog niet direct, maar over vijf jaar wil ik wel minder gaan doen, me meer richten op werk dat ik graag doe. Dat zijn toch afwegingen die me bezighouden en waarover de komende jaren een knoop moet worden doorgehakt.”