Slecht jaar voor de vlinder

Artikel delen

Het aantal waargenomen vlinders in 2023 ligt duidelijk onder het langjarige gemiddelde. Dit blijkt uit het Meetnet Vlinders. De Vlinderstichting meldt dat 2023, vanaf 1990 toen het meetnet startte, tot nu toe, één van de slechtste vlinderjaren is.

De atalanta.

De atalanta. Foto: Krzysztof Niewolny, Unsplash.

Bioloog Kars Veling van De Vlinderstichting is dé vlinderexpert van Nederland. Onlangs uitte hij op Twitter zijn zorgen over de kleine aantallen vlinders die hij aantrof in de Nederlandse natuur: “Ik begin me nu toch echt wel zorgen te maken”, zo berichtte hij op 20 mei. “Kilometer gelopen langs prachtige bloemrijke dijkhelling. Honderden meters zonder ook maar één vlinder. Uiteindelijk één icarusblauwtje, één kleine vuurvlinder en een paar koolwitjes. Wordt het een rampjaar?”

Zijn tweet was gebaseerd op een anekdotische ervaring. Maar gelukkig is er de Meetnet Vlinders, waarbij honderden tot jaarlijks meer dan duizend vaste routes wekelijks worden geteld op steeds dezelfde manier. “Als we de gegevens van april en mei erbij halen, zien we dat het aantal waargenomen vlinders in 2023 duidelijk onder het langjarige gemiddelde ligt”, stelt Veling op de website van De Vlinderstichting.

Toch deden niet alle vlinders het slecht dit voorjaar, want het oranjetipje en de citroenvlinder vlogen prima en er waren meer vlinders die gemiddeld of boven gemiddeld aanwezig waren. Maar soorten die normaliter het beeld bepalen in het voorjaar, zoals klein geaderd witje, klein koolwitje, kleine vos, kleine vuurvlinder en landkaartje, waren er veel minder. Als er in goede jaren tien landkaartjes worden geteld in een route, dan waren het er dit voorjaar maar twee of drie; een achteruitgang van 70-80%.

Oorzaak

Als oorzaak wordt vaak het koele en grijze voorjaar genoemd, maar die zorgt volgens De Vlinderstichting wel voor vertraging, maar uiteindelijk komen de vlinders wel. Dat was bij de genoemde soorten niet het geval. Waarschijnlijk ligt het aan de zeer droge zomer en nazomer van vorig jaar. De soorten die nu ondermaats presteren zijn allemaal in nazomer rups en hebben dus toen ernstig te lijden gehad onder de droogte, die hun waardplanten veel minder geschikt maakte. Dit wordt nog aannemelijker als je ziet dat de twee echte winnaars van dit voorjaar, oranjetipje en citroenvlinder, juist voor de zomer van vorig jaar rups waren en dus geen last hadden van de hete en droge zomer en nazomer.

Soorten die het al jarenlang slecht doen als gevolg van het intensieve landgebruik, stikstof, verdroging en versnippering kunnen gevoelig zijn voor extremen. Klimaatverandering houdt in dat de aarde en ook ons land opwarmt, maar het betekent ook dat extreme weerssituaties vaker optreden. En dat kan gaan om droogte en hitte, maar ook om overmatige neerslag of langdurige kou. Robuuste vlinderpopulaties kunnen daar tegen, maar voor soorten die al op het randje staan kan een klein duwtje al funest zijn en tot (plaatselijk) verdwijnen leiden.