‘Juist straatmeubilair leent zich voor circulariteit’

Artikel delen

Straatmeubilair is bij uitstek geschikt voor een hoge mate van circulariteit. Maar het besef van urgentie is bij de meeste opdrachtgevers nog niet zo groot. Vereniging Straatmeubilair zet zich daarom niet alleen in om de branche te verduurzamen, maar ook om opdrachtgevers te helpen bij duurzame uitvragen.

Tekst: Henk Wind

Een fietsparkeersysteem

Een fietsparkeersysteem dat elf jaar in Leiden heeft gestaan, wordt terug genomen en in Vriezenveen gerefurbished. Foto: Falco.

Zoals in veel branches is duurzaamheid en circulariteit ook voor straatmeubilair de grote uitdaging van nu en de nabije toekomst. Branchemanager Miko Wijnands namens de Vereniging Straatmeubilair: “De overheid wil in 2030 55 procent minder broeikasgassen uitstoten. Veel van onze opdrachtgevers zijn gemeenten; die moeten daar dus in mee. Maar hoe doen ze dat? Om daarbij te helpen hebben we in 2020 een handreiking ‘Inkopen met de Milieukostenindicator’ gemaakt om gemeenten duidelijk te maken wat er mogelijk is en hoe je duurzaam kunt inkopen.”

“Als Vereniging Straatmeubilair hebben we gekeken hoe we onze duurzaamheid het beste kunnen aantonen. We hebben er voor gekozen om dat te doen met de MKI, de MilieuKosten Indicator. Die geeft de milieukosten weer in euro’s. Belangrijk is daarbij wel dat naar de hele levenscyclus wordt gekeken, dus inclusief levensduur en mogelijkheden tot hergebruik.”

Niet de helft minder materiaal

De noodzaak om naar de hele levenscyclus te kijken, dus inclusief levensduur en mogelijkheden tot hergebruik, benadrukt ook John Wermink, duurzaamheidsmanager bij Falco. Dit bedrijf maakt al meer dan 70 jaar straatmeubilair en is één van de leden van het eerste uur van de vereniging, die 25 jaar geleden werd opgericht als FiPaVo (FietsParkeerVoorzieningen). In 2007 werd de scope van de vereniging verbreed en kwamen daar ook de secties afvalbakken en zitmeubilair bij. Falco is één van de leden die zich volop inzet voor duurzaamheid in de branche.

“Als je puur kijkt naar de MKI dan zou je niets meer moeten produceren. Als je de MKI of uitstoot wilt halveren, moet je de helft minder inkopen. Of je moet het de helft beter gaan doen. Wij willen geen producten maken met de helft minder materiaal om zo de MKI te halveren. Dat zou ten koste gaan van de kwaliteit en de levensduur”, legt John uit.

Het fietsparkeersysteem in Leiden, zodat dat elf jaar geleden werd opgeleverd.

Het fietsparkeersysteem in Leiden, zodat dat elf jaar geleden werd opgeleverd. Foto: Falco.

Duurzame energie

Om toch de uitstoot en de milieukosten drastisch te verlagen, is er dus iets anders nodig. Bijvoorbeeld gebruik van minder energie, duurzaam opgewekte energie en efficiënte machines. John haalt daarbij een voorbeeld aan uit de praktijk van Falco zelf. “We hadden een plasmasnijder staan met een vermogen van 40 kW. Die hebben we ingeruild voor een vlakbedsnijmachine met meer opgenomen vermogen. Dat lijkt een achteruitgang, maar de nieuwe machine is veel sneller. Per product gebruiken we dus minder elektriciteit. Daarbij is ook de hitteproductie minder, waardoor we de producten dichter bij elkaar kunnen uitsnijden en met veel minder materiaalverlies kunnen produceren. We hadden een schrootpercentage van 9,6 procent en dat ging toen omlaag naar 5 procent.”

Als je die stroom dan nog duurzaam opwekt en opslaat, kun je aantonen dat de milieufootprint enorm naar beneden gaat. Dat is het proces waar Falco nu middenin zit. “We hebben al 1.800 PV-panelen en willen graag uitbreiden met extra panelen en een batterij.”

Goed te refurbishen

Daarnaast is vooral circulariteit belangrijk. Dan gaat het om het materiaal zelf, zoals secundaire grondstoffen in het staal en in het verzinkproces, maar ook om de levensduur en herbruikbaarheid van de producten. Juist dat laatste maakt straatmeubilair volgens John juist zo geschikt voor circulariteit. “Straatmeubilair bestaat vooral uit producten die wel 40 tot 50 jaar mee gaan. Die zijn niet op na vijf jaar. Ze worden vaak vervangen omdat er een andere inrichting gewenst is. Hoe mooi is het dan dat je de bestaande producten kunt refurbishen. Je zet ze op een nieuwe manier in elkaar met nieuwe bevestigingen, zodat ze weer als nieuw ogen.”

Miko wijst er op dat ‘het ogen als nieuw’ eigenlijk zelfs niet eens altijd hoeft. “Waarom zou je niet mogen zien dat iets van gerecycled materiaal is? Denk bijvoorbeeld ook aan gerecycled plastic. Dat is ook iets waar je juist trots op kunt zijn. Het is vooral hoe je het beleeft.”

Straatmeubilair is vaak robuust. Het gaat daardoor vele jaren mee en is daarna prima te refurbishen, zo is de ervaring van Falco.

Straatmeubilair is vaak robuust. Het gaat daardoor vele jaren mee en is daarna prima te refurbishen, zo is de ervaring van Falco. Foto: doelbeelden.nl.

Ladder van Lansink

Bij hergebruik is het belangrijk om materiaal zo veel mogelijk intact te laten. John: “Wij hanteren daarvoor de ladder van Lansink om producten zo hoog mogelijk te hergebruiken. Teruggekomen houten delen van zitbankjes halen we dus niet over de vierzijdige schaafbank, maar gaan we schuren. Dat leidt tot zo min mogelijk materiaalverlies en dus zo veel mogelijk hergebruik. En als het hout echt te dun geworden is voor hergebruik, wordt het gebruikt als grondstof voor een biobased vezelmateriaal. Het ultieme doel om die grondstoffen in die vorm dan ook weer in ons product te hergebruiken. Dan is de cirkel rond en gaan er geen grondstoffen meer verloren.”

Dat geldt ook voor het zink dat voor het verzinken wordt gebruikt. “Verzinken is nodig om te verduurzamen, maar bij hergebruik is de laag te dun geworden en moet je die vervangen. Dan moet het oude zink er af. Inmiddels zijn er bedrijven die het zink weer terug kunnen winnen voor hergebruik. Zink is zo’n grondstof die uitgeput raakt en waar je dus heel zuinig mee om moet gaan.”

‘Niet per definitie goedkoper’

De vraag die zich voordoet is natuurlijk wat de invloed van hergebruik is op de prijs van een product. John: “Het wordt er in ieder geval niet per definitie goedkoper van. Je moet goed kijken wat je doet en wat het opbrengt. Wij werken bijvoorbeeld normaliter altijd met FSC-hout. We gebruiken tropisch hardhout uit duurzaam beheerde bossen. Daar worden in vele jaren slechts enkele bomen per hectare gekapt. Die houtkap is dan wel de verdienste voor de mensen daar; zonder die duurzame houtkap loop je de kans dat het bos verandert in bijvoorbeeld een koffieplantage. Voor een project hebben we vuren balken uit een sloopproject hergebruikt. Die moesten op de juiste maat verzaagd thermisch gemodificeerd worden met het oog op de vereiste levensduur. Dat kost allemaal extra energie en geeft dus CO2-uitstoot. Als je niet aan kunt tonen dat dat duurzaam opgewerkte energie is, moet je met grijze energie rekenen. Uiteindelijk bleek dat we op het hele project de milieulasten met 1,2 procent verlaagd hadden, terwijl de kosten wel hoger waren.”

Dat kritisch kijken geldt voor het hele proces. “Je moet je hele bedrijfsvoering aanpassen. Je kunt ingezamelde materialen niet zo maar even weer onder een buizenlaser en op gerobotiseerde productielijnen leggen. Bij alles wat je inzamelt moet je heel goed kijken waar je het zo goed mogelijk kunt hergebruiken en hoe je dat gaat doen.”

Creëren van draagvlak

Duidelijk is dat het creëren van draagvlak dan ook een belangrijk onderdeel is in de stap naar circulariteit. John: “Dat schuurt best wel eens in de organisatie. Daarnaast moet je draagvlak creëren bij bewoners. Dat bleek ook bij een circulair proefproject in Rotterdam. Mensen hadden de angst dat ze het met tweederangs tweedehands spullen moeten doen, wat absoluut niet zo is. Maar ook bij opdrachtgevers moet je draagvlak creëren. In kleinere gemeenten heb je vaak één duurzaamheidsmanager die de hele organisatie moet zien mee te krijgen.”

Belangrijk is het ook om draagvlak te creëren bij de bedrijven in de sector, erkent Miko. “Zoals in elke branche heeft elk bedrijf zijn eigenheid. Sommige zijn proactief, andere zijn afwachtender. We organiseren onder meer excursies naar bedrijven om te laten zien wat er mogelijk is en om kennis over te dragen. Als vereniging willen we duidelijk maken dat het voor de hele sector van belang is. Het is nu eenmaal overheidsbeleid waar we allemaal mee te maken hebben.”