Maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving

Artikel delen

In Nederland krijgen we steeds vaker te maken met zware buien, langdurige droogte en extreme hitte. Om ons tegen de gevolgen daarvan te beschermen, is het nodig dat we onze omgeving aanpassen. Dat betekent ook dat we anders moeten gaan bouwen. De Landelijke maatlat klimaatadaptieve groene gebouwde omgeving maakt duidelijk hoe klimaatadaptief bouwen en inrichten eruitziet. Deze Landelijke maatlat is op 23 maart 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Wateroverlast

Foto: Frank de Groot.

Ondanks goede voorbeelden van nieuwe wijken en stedelijke gebieden die groen en klimaatadaptief worden ontwikkeld, worden klimaatadaptatie en groen nog onvoldoende meegenomen bij nieuwe planontwikkelingen en bij ingrepen in bestaand gebouwd gebied. Daarbij komt dat de klimaatverandering harder gaat dan we tot nu toe voorspelden. Afgelopen zomer kreeg Europa veelvuldig te maken met hitte, droogte en wateroverlast door zware regen. Een versnelling en opschaling is nodig om Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te hebben ingericht (doel uit Deltaplan Ruimtelijke adaptatie, Nationale Klimaatadaptatiestrategie en Nationale Omgevingsvisie). We moeten er daarom voor zorgen dat het nemen van klimaatadaptieve en groene maatregelen standaard wordt meegenomen in bouwontwikkelingen.

In de Nationale aanpak ‘Klimaatadaptatie gebouwde omgeving’ (op 23 november 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd) is voor klimaatadaptatie beschreven hoe we toewerken naar een minder vrijblijvende aanpak. Onderdeel daarvan zijn landelijke kaders voor nieuwe ontwikkelingen, waaronder de Landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving.

Hoe ziet die Landelijke maatlat eruit?

De Landelijke maatlat definieert eenduidig voor nieuwbouw (dus (nog) niet de bestaande bouw!) wat we onder klimaatadaptief bouwen en inrichten verstaan. De maatlat geeft voor medeoverheden, vastgoedeigenaren en de bouwsector; kwalitatieve doelen, kwantitatieve prestatie-eisen en richtlijnen voor de thema’s overstromingen, wateroverlast, droogte, hitte, biodiversiteit en bodemdaling. Door eenduidigheid en transparantie ontstaat er een landelijk gelijk speelveld. De maatlat schrijft overigens geen specifieke maatregelen voor. Daardoor blijft er lokaal ruimte voor maatwerk en krijgen innovatieve en slimme oplossingen alle ruimte.

De Landelijke maatlat is momenteel nog niet wettelijk verplicht. Het Rijk gaat met betrokken partijen de mogelijkheden voor juridische borging verkennen. In die verkenning wordt nog nader bezien of er onderscheid gemaakt moet worden tussen regionale normen of richtlijnen (dan is nog gebiedsspecifieke invulling nodig) en landelijke normen. Daarbij wordt ook bekeken of er onder andere mogelijkheden zijn voor juridische borging van klimaatadaptief bouwen en inrichten via een instructieregel in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) of het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

Waterpasserende straatbakstenen

De maatlat richt zich op de gebouwde omgeving. Niet alleen de woningen, maar ook andere functies (zoals bedrijventerreinen), infrastructuur en de openbare ruimte in steden en dorpen zijn onderdeel van de maatlat. Hier een voorbeeld van waterpasserende straatbakstenen Drainflow® van Vanderssanden.

Wie heeft deze maatlat ontwikkeld?

De maatlat is ontwikkeld door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW). Tijdens de ontwikkeling zijn veel verschillende stakeholders betrokken, waaronder experts op het gebied van klimaatadaptief bouwen, professionals uit de bouwsector, natuurorganisaties en kennisinstellingen. Het onderzoek is in opdracht van de ministeries, en in nauwe samenwerking met VNG, IPO en UvW, uitgevoerd door Arcadis en TAUW.

Zes thema’s

De maatlat richt zich op zes thema’s voor een groene, klimaatadaptieve gebouwde omgeving:

  • Schade en overlast als gevolg van hevige neerslag ter plekke of afstromend van nabijgelegen gebieden. Dit kan leiden tot schade en overlast door aanwezigheid van het water (bijvoorbeeld onbegaanbare wegen) of materiële waterschade (in gebouwen en eigendommen). Met het veranderend klimaat neemt de kans en intensiteit en geografische omvang van hevige neerslag toe.
  • Een tekort aan bodemvocht, grond- en oppervlaktewater heeft effect op de gebouwde omgeving. Dit komt tot uiting in de daling van de grondwaterstand. We spreken van droogte bij een uitzonderlijk droge periode die afwijkt van een normale situatie en die lang duurt. Droogte kan leiden tot schade aan groen, funderingen, infrastructuur en biodiversiteit. Droogte en verdroging worden versterkt door klimaatverandering. Met name in bebouwd gebied speelt echter ook mee dat (hemel)water afgelopen decennia steeds meer versneld wordt afgevoerd, onder andere door toename van verhard oppervlak.
  • De toenemende temperatuur is één van de meest merkbare en meetbare effecten van klimaatverandering. Door het stedelijk hitte-eilandeffect is de temperatuur in gebouwde gebieden bovendien gemiddeld 7 graden hoger dan in het buitengebied. De gemiddelde temperatuur neemt toe, maar voor overlast en gezondheid is vooral de toename van warme en tropische dagen een groot risico. Hitte is te meten in luchttemperatuur en gevoelstemperatuur. Vooral de gevoelstemperatuur is een goede indicator voor het gezondheidsrisico. Toenemende hitte heeft grote impact op de gezondheid, slaapkwaliteit en productiviteit. Vooral bij kwetsbare groepen leidt hitte nu al tot extra overlijdensgevallen.
  • Gevolgbeperking overstromingen. De waterveiligheid en beperking van overstromingen is via normering van overstromingsrisico’s reeds geborgd als taak van de Rijksoverheid en waterschappen (onder andere met de Waterwet). Dit is laag 1 van het principe van meerlaagsveiligheid. Daarnaast is er een opgave voor de gezamenlijke overheden en private partijen om de gevolgen te beperken, indien een overstroming optreedt door dijkdoorbraken of in buitendijks gebied. Laag 2 en 3 meerlaagsveiligheid spelen hierbij een centrale rol: het beperken van de gevolgen via ruimtelijke inrichting (laag 2) en zorgen voor veilig schuilen en evacueren (laag 3).
  • Doel is ook behoud en versterking van de biodiversiteit bij het veranderend klimaat. Klimaatadaptatie en biodiversiteit gaan hand in hand met groene, natuurinclusieve maatregelen, zoals een ecologisch ingerichte en beheerde wadi. Biodiversiteit omvat alle soorten planten, dieren en micro-organismen, maar ook de genetische variatie binnen die soorten en de variatie aan leefgebieden waar ze deel van uitmaken, van moerassen tot heidevelden. In bebouwd gebied zijn mogelijkheden voor een groot scala aan ecosystemen en daarmee een grote variatie aan soorten. Groene en biodiverse maatregelen hebben ook meerwaarde voor het creëren van een gezonde leefomgeving.
  • Klei- en veenhoudende bodempakketten kunnen inklinken (zakken) door daling van de grondwaterstanden en extra belasting door ophoging op infrastructuur. Dit proces is bijna niet omkeerbaar en dit leidt vaak tot bodemdaling en zetting. Veen dat aan de buitenlucht blootstaat, kan langzaam verteren (oxidatie). Ook dit leidt tot bodemdaling. Deze vormen van bodemdaling zijn deels het gevolg van droogte door het veranderend klimaat en kunnen worden beheerst met maatregelen die ook voor klimaatadaptatie genomen worden. Bodemdaling door mijnbouw, gaswinning, tektoniek, isostasie (terugvering na het smelten van de ijskappen uit de laatste ijstijd) valt buiten de scope van de maatlat.

Bij deze beknopte beschrijving van de zes thema’s is het van groot belang om te beseffen dat er een grote samenhang (bijvoorbeeld voldoende water voor de groei van groen) en interactie (bijvoorbeeld verkoeling door schaduwgevend groen) is tussen de thema’s. De effecten van klimaatverandering per thema spelen ieder op een eigen tijdschaal; deels zijn de effecten seizoensgebonden (bijvoorbeeld meer droogte in de zomer) en deel zijn de effecten van kortere duur, in dagen, (bijvoorbeeld een hittegolf in de orde grootte van dagen) of langere duur, tot meer dan een jaar (bijvoorbeeld droogte kan tot meer dan een jaar doorwerken op de hoge zandgronden).

Groen

Zorg voor voldoende groen in de stad als schaduwgever en vergroting van de biodiversiteit. Foto: VHG.

Waarvoor geldt de maatlat?

De maatlat richt zich op de gebouwde omgeving. Niet alleen de woningen, maar ook andere functies (zoals bedrijventerreinen), infrastructuur en de openbare ruimte in steden en dorpen zijn onderdeel van de maatlat. De maatlat is in eerste instantie gericht op nieuwbouw. Na oplevering wordt een tweede fase gestart om de maatlat toe te passen op de bestaande bouw en de ambitie dat in 2050 bebouwd gebied klimaatadaptief is. Daar ligt namelijk de grootste opgave. Na het opdoen van de leerervaring wordt bepaald hoe de maatlat ook voor bestaand gebied kan gelden.

De maatlat gaat over hoe gebouwd (en verbouwd) gaat worden. Locatiekeuze is geen onderdeel van de maatlat (dit wordt opgepakt in het traject ‘Water en Bodem Sturend’). Door de inhoud van de maatlat kan bouwen op specifieke locaties moeilijker worden.

De maatlat is gericht op de buitenruimte, inclusief tuinen en daken en niet op de binnenruimte van gebouwen, raakvlakken uitgezonderd (interactie en koppelkansen met de binnenruimte zijn bijvoorbeeld de hoogte van het vloerpeil). Aanbevelingen over de binnenruimte binnen gebouwen worden wel geïnventariseerd. De nadruk in de maatlat ligt op het ontwerp van de fysieke inrichting en de realisatiefase.

De tijdshorizon van klimaatbestendig bouwen en ontwerpen is gericht op de levensduur (en niet alleen voor 2050) gefocust op een klimaatbestendig Nederland in 2050. De maatlat schrijft verder geen eisen op maatregelniveau voor, alleen meetbaar beschrijven van het functioneren van het gebied en systeem. Denk bij maatregelen aan het voorschrijven van groene daken of halfverharding. De maatlat is aanvullend op bestaande instrumenten en sluit hier goed op aan.

Welke schaal?

De effecten van klimaatverandering, de eisen voor een project en de mogelijke maatregelen zijn mede afhankelijk van de omvang en de omgeving van het plangebied. Om te komen tot een haalbare set van eisen en passende inrichting, zijn het inzoomen op details en uitzoomen tot buiten het plangebied noodzakelijk. Een paar voorbeelden:

  • Een individuele ontwikkeling van een perceel kan op zichzelf niet het gebrek aan koele plekken in een hele wijk oplossen. Het proces van de maatlat moet dus aangeven hoe om te gaan met deze opgave.
  • Het is bijvoorbeeld juridisch mogelijk om via de maatlat op iedere kavel in Nederland een gelijke hoeveelheid waterberging te eisen. Dat is echter op landelijk niveau niet wenselijk, ten eerste omdat dit een maatregeleis betreft. Ten tweede omdat bij uitzoomen kan blijken dat in een plangebied één centrale waterberging een betere oplossing biedt dan losse systemen per kavel.
  • Uitzoomen kan ook als inzicht geven dat een oplossing in een project voor hemelwateroverlast zorgt bij andere, lagergelegen percelen, waardoor een nieuwe probleemlocatie ontstaat of een bestaand knelpunt verergert. Uitzoomen kan ook kansen in beeld brengen: een ontwikkeling kan extra schaduw en verkoeling bieden voor een bestaande versteende wijk.

Welke eisen?

Maar welke eisen kan ik stellen op basis van de maatlat? Een eis op doelstellingenniveau (bijvoorbeeld een groenere omgeving) biedt veel ruimte voor lokaal maatwerk, maar is lastig meetbaar. Een maatregeleis (bijvoorbeeld gebruik van halfverharding of een wadi voorschrijven) is gemakkelijk meetbaar, maar biedt weinig ruimte voor maatwerk. Uit de inventarisatiefase blijkt dan ook een voorkeur die zich tussen het doel en de maatregeleis in bevindt: de systeemeis.

Voorbeelden van systeemeisen en maatregeleisen zijn:

  • Systeemeis: Bij een bui die eens in de 100 jaar voorkomt mag er geen wateroverlast optreden. Maatregeleis: Ieder perceel moet minimaal 50 mm neerslag kunnen bergen op eigen terrein.
  • Systeemeis: Duurzame voorraad: maximale uitzakking van de grondwaterstand van 0,30 meter onder droge condities. Maatregeleis: X % van de jaarneerslag wordt via wadi’s en infiltratievoorzieningen in de bodem geïnfiltreerd.
  • Iedereen binnen het plangebied dient binnen X meter naar een groene koele plek te kunnen lopen, vijf jaar na oplevering van het project. Maatregeleis. Er moeten X bomen met een kruin >10m doorsnede gepland zijn binnen het plangebied vóór oplevering. Er moet X m² dak/gevel lichtgekleurd/hoog reflecterend albedo van Y te zijn na oplevering.

Bestaande maatlatten

Er zijn in Nederland veel (vormen van) maatlatten voor klimaatadaptatie ontwikkeld of in ontwikkeling op diverse schaalniveaus. Zo hebben publieke en private partijen binnen de provincie Zuid-Holland, Metropool Regio Amsterdam, de provincie Utrecht en de provincie Gelderland afspraken gemaakt, doelen vastgesteld en (prestatie)eisen ontwikkeld om klimaatadaptief – dus ook bodemdalingsbestendig en natuurinclusief – te bouwen en in te richten.

Verder zijn er veel lokale regelingen, zoals: Groenkompas Breda, Regeling Eindhoven, Natuurpuntensystemen (wordt toegepast in onder andere Den Haag, Amersfoort, Ede, Delft, Leiden, Tilburg, Nijmegen, Barneveld, Groningen en Maastricht), Richtlijn Groenbeleidsvisie Waalwijk, NL Greenlabel op gebiedsniveau en Labelsystematiek Zeeland en Terneuzen.

Een groot aantal waterschapsverordeningen en gemeentelijke verordeningen stellen verder nu al regels en normen aan de verwerking van hemelwater en de watercompensatie van nieuwe verhardingen, vaak ook grondwater en soms aan klimaatadaptatie en biodiversiteit.

De maatlat en de verdere uitwerking worden ontsloten via www.klimaatadaptatienederland.nl en www.bouwadaptief.nl.

Zie hier het ‘Overzichtstabel Landelijke maatlat‘. Bron: Tauw en Arcadis.