Cumela kritisch over Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen

Artikel delen

Het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen is niet onomstreden. Brancheorganisatie Cumela tekent wel, maar heeft grote vraagtekens bij de haalbaarheid van de zogenaamde ‘ingroeipaden’, waarin is aangegeven welk materieel wanneer emissieloos moet zijn. “Maar het gaat om een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting”, zegt Nico Willemsen van Cumela.

Tekst: Henk Wind

Materieel

In het zwaardere materieel is elektrisch ook wel in ontwikkeling, maar we zullen volgens Cumela de komende jaren de schone diesels Stage IV en Stage V nog hard nodig hebben. Foto: Henk Wind.

Het is schipperen voor een brancheorganisatie als Cumela. Lang niet iedereen in de sector zit te wachten op de stap naar emissieloos werken en de aanschaf van elektrisch materieel. Maar Cumela zal wel mee moeten bewegen om een geloofwaardige gesprekspartner van de overheid te blijven. “We willen niet weglopen van de onderhandelingstafel. We denken dat we aan tafel meer kunnen bereiken dan wanneer we van tafel weggaan.”

Invloed op convenant

De invloed aan de onderhandelingstafel heeft Cumela volgens Willemsen ook volop gebruikt en is ook als resultaat terug te vinden in het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen, dat eind oktober 2023 door diverse partners (opdrachtgevers, brancheorganisaties, kennisinstituten) wordt getekend. “Zo zijn we blij dat het om een inspanningsverplichting gaat en niet om resultaatsverplichting. Verder hebben we duidelijk laten opnemen dat er sprake is van meerkosten en dat opdrachtgevers zich daarvan bewust moeten zijn. Ten derde komt er een taskforce om een en ander te begeleiden en te evalueren en we maken ons sterk om daar een zetel in te krijgen.”

Om die redenen zal Cumela het convenant dus toch gaan tekenen, ondanks zorgen en vraagtekens. Zorg is er bij Cumela vooral over de zogenaamde ingroeipaden. In 2030 zou alle materieel lichter dan 57 kW emissieloos moeten zijn; het zwaardere materieel zou in 2035 emissieloos moeten zijn. “Dat is het zogenaamde ‘Minimumniveau’. Maar opdrachtgevers die het Convenant tekenen, worden geacht uit te gaan van het zogenaamde ‘Basisniveau’. Dan moet het nog sneller. En koplopende opdrachtgevers kunnen kiezen voor het ‘Ambitieniveau’, waarmee het streven is in 2030 nagenoeg alles Zero Emissie uit te voeren. Als te veel opdrachtgevers daarvoor kiezen hebben we écht een probleem.” Zorgen heeft Cumela ook over wie de rekening hiervan gaat betalen en over het realiseren van de bijbehorende laadinfrastructuur.

Invloedpad

Ingroeipad mobiele werktuigen Basisniveau, uit Routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen.

Moment van instappen

Willemsen merkt het sentiment dat in de sector leeft als het gaat om de overstap naar elektrisch. “We moeten wel moeite doen om aan onze leden uit te leggen waarom we toch tekenen.” Niettemin kent Willemsen zijn leden als een actieve sector die problemen aanpakt als uitdagingen en die kansen ziet in plaats van bedreigingen. “Dat zit in het DNA van onze ondernemers.”

“Maar het is wel een uitdaging om ze mee te krijgen in dit traject en te overtuigen dat deze trein niet meer te stoppen is en dat ze zelf het juiste moment moeten bepalen om in te stappen. Ons advies is daarbij dan wel om niet zo maar een elektrische machine te kopen en dan maar te zien wie die gaat inhuren. Maak daar vooraf heel duidelijk afspraken over met opdrachtgevers.” Want risico’s zijn er genoeg, erkent Willemsen. “Ombouwen van machines zoals dat nu gedaan wordt, is niet het meest efficiënt. Dat maakt een machine 2,5 tot 3 keer zo duur. Wat is dan je terugverdientijd? En wat is de restwaarde? Ook wanneer fabrikanten straks met elektrische machines af-fabriek komen.”

“Maar waar we niet aan meedoen is de geluiden alsof er geen stikstofprobleem is of dat het toch maar een druppel op een gloeiende plaat is. Dat laatste kan wel zo zijn, maar we hebben wel een taak om te komen tot verbetering. Nederland is ook altijd een land geweest dat in vele opzichten voorop heeft gelopen; laten we dat dan nu ook doen en laten we leren wat nodig is.”

Markt kan het niet waarmaken

Wat er in ieder geval niet kan, is dat opdrachtgevers nu massaal gaan vragen naar emissieloos werken. “Dat materieel is er niet voldoende. De markt kan dat niet waarmaken. Grote aannemers zeggen wel snel dat ze het kunnen, maar in de praktijk blijkt het dan toch niet haalbaar. Deze aannemers zijn daarbij bovendien afhankelijk van het materieel dat ze inhuren bij de Cumela-ondernemers. Maar over het bieden van langdurige raamcontracten met gezonde tarieven aan onze leden hoor ik nog terughoudendheid in de markt.” Willemsen pleit er dan vooral ook voor dat opdrachtgevers emissieloos werken voorschrijven waar het echt nodig is. “Dus vooral waar je door bijvoorbeeld stikstof met de rug tegen de muur staat.”

Nico Willemsen

Nico Willemsen pleit er voor dat opdrachtgevers emissieloos werken alleen voorschrijven waar het echt nodig is: “Dus vooral waar je door bijvoorbeeld stikstof met de rug tegen de muur staat.”

Dat dat materieel er nog niet voldoende is, is overigens niet per se te wijten aan de sector. “Zowel vorig jaar als dit jaar is er fors overtekend op de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwen, SSEB. Vorig jaar is het bedrag verdubbeld; voor dit jaar zit dat er niet in en wordt het budget maar een klein beetje opgehoogd. En dus wordt een derde van de aanvragen afgewezen.”

“Die subsidie is mooi, maar het zou natuurlijk nog beter zijn als opdrachtgevers zich bewust zijn van de meerkosten en bereid zijn die te betalen. Met de komende SPUK-regeling voor medeoverheden worden daar nu in ieder geval stappen in gezet.”

Rol van fabrikanten

Daarnaast moeten natuurlijk de fabrikanten en ombouwers de machines kunnen leveren. “Daar ligt een rol voor de OEM’s. Ombouwen van machines is ook vanuit energie niet logisch. Dan blijf je een hydraulisch systeem houden waarmee je veel energie verliest. Beter zou het zijn om volledig elektrische machines te ontwerpen.” Ondertussen is het kleinere elektrische materieel volop in ontwikkeling. “Dat gaat wel snel, zoals elektrische bandenzagen, bladblazers, maaiers en noem maar op. Dat zal net zo gaan als met de accuboormachine. De eerste accuboormachines waren ondingen; nu zijn ze fantastisch en wil niemand meer anders. Ja, het is anders werken en je moet laden, maar als je dat accepteert is het heel positief.”

Niettemin gaat Willemsen niet voorspellen dat het allemaal wel goed komt. “Het gaat wel hard en de technologie ontwikkelt zich snel, maar we moeten wel toekomstbestendig naar Zero Emissie. Dat hebben we ook geleerd met De Groene Koers, die we samen met Bouwend Nederland en BMWT op hebben gezet. We wilden daar vooral zero emissie voor het voetlicht brengen. Maar dat riep het beeld op alsof we alleen nog maar Zero Emissie wilden en alles prachtig was. En dat is niet waar. We willen niet te hard van stapel lopen en we willen de sector de tijd geven.”

Overigens merkt Willemsen dat dat niet alleen geldt voor de sector van bouwmachines, maar ook voor de opdrachtgevers. “Je hoort nu al de geluiden dat opdrachtgevers schrikken van de meerkosten. Als het zo veel extra moet kosten, dan doen we het nog maar even niet.”

MAterieel

Emissieloos werken bij Waterfront in Harderwijk. Het kan, maar niet op elk project want zo veel materieel is er volgens Cumela nog niet beschikbaar. Foto: Henk Wind.

Schone diesel

Daarbij zijn er voor het milieu ook nog andere oplossingen, die op korte termijn meer winst opleveren. Willemsen wil die oplossingen zeker niet vergeten. “Dan gaat het om stage IV en V machines, met gebruikmaking van HVO. Die zijn veel schoner als het gaat om stikstof en fijnstof. Helaas alleen niet op CO2. Maar momenteel is vooral stikstof vaak het grootste probleem.”

“Die Stage IV en V machines hebben we de komende jaren nog hard nodig, met name in de hogere vermogens. Met vervanging van een Stage II door stage V bespaar je 80% op de uitstoot van stikstof en fijnstof. Om die laatste 20% ook nog te besparen, moet je in verhouding wel heel veel doen. Daarvoor heb je dus een elektrische machine nodig, die 2,5 tot 3 x zo duur is. Met versnelde vervanging van oude diesels door Stage V zou je voor hetzelfde geld dus veel meer stikstof kunnen reduceren dan door de stap naar een beperkt aantal Zero Emissie machines.”