Vereniging van Waterbouwers: “Adaptief aanpakken!”
De KNMI’23-klimaatscenario’s laten zien dat het klimaat in ons land verandert. Het wordt steeds warmer. Hittegolven, zware regenbuien en langdurige droogte komen vaker voor. De winters worden steeds natter en de zeespiegel kan bij het voorzichtige scenario in 2100 met meer dan een meter gestegen zijn. “Er is geen tijd meer om ons alleen achter plannen te verschuilen. We moeten nu ook adaptief aanpakken!”, zegt Femke Zevenbergen, voorzitter van de Vereniging van Waterbouwers.
Tekst: ing. Frank de Groot
Beeld: Vereniging van Waterbouwers
Zelfs in het lage-uitstootscenario kan de zeespiegel voor de Nederlandse kust vanaf 2100 met meer dan een meter gestegen zijn. Een stijging van 2,5 meter is al in 2100 mogelijk in het hoge scenario, als de ijskappen sneller dan verwacht smelten. Dit blijkt uit de KNMI’23-klimaatscenario’s die op 9 oktober 2023 zijn uitgebracht (zie ook elders in deze uitgave). Daarnaast kunnen de rivieren flink stijgen door forse regenval, of juist heel laag staan door langdurige droogte. “Combineer dat met de vervangings- en renovatieopgave van onze infrastructuur en het versterken van onze dijken in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Dan is er de komende decennia dus werk genoeg voor de waterbouwers. Maar dan moeten we nu niet verzanden in alleen plannen maken. Betrek de waterbouwers bij de toekomstige opgave en ga vast adaptief aan de slag”, zegt Femke Zevenbergen.
Ook Andrea Vollebregt, directeur van de vereniging, onderstreept het belang van het nu verder opdoen van uitvoeringskennis: “In ons vakgebied is niet alles van tevoren helemaal uit te denken, omdat we veel met en in de natuur werken. Denk aan kustverdediging en dijkversterking. Dat in tegenstelling tot bijvoorbeeld de wegenbouw, waarin de bouwmethode vergaand is vastgelegd in regels. Onze leden zijn dan ook groot geworden in het proefondervindelijk werken, waarbij je continu kennis opdoet terwijl je bouwt. Denk aan de Zandmotor voor de kust van Kijkduin, of de Marker Wadden. Maar ook het testen van een dijkversterking onder bepaalde golfslag. We worden in de uitvoering constant uitgedaagd om te blijven leren.”
Vertraging
Volgens Femke spelen er hedendaagse dossiers, waardoor de aanpak van waterwerken vertraging oploopt: “Denk aan de stikstofproblematiek en emissieloos en emissiearm werken. Onze leden werken vaak nabij Natura 2000 gebieden. Dus dan moet je vaak al emissieloos werken. Dat brengt een uitdaging voor onze opdrachtgevers in de keuzes die dan voorliggen met bijbehorende prijsconsequenties. En die keuzes leiden nu jammer genoeg tot vertraging van het op de markt komen van projecten. Verder moet in 2027 de waterkwaliteit in Nederland voldoen aan de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Net als bij de situatie met PFAS, waarbij de waterbouwers ook geen nieuwe stoffen in het water brengen, is het bij de KRW-maatregelen niet toegestaan om de waterkwaliteit tijdelijk te mogen verslechteren. Dit ondanks dat de werkzaamheden leiden tot het voldoen aan de KRW-richtlijnen. Ons werk vormt dus een deel van de oplossing. Wij verbeteren bijvoorbeeld de kwaliteit van water door onze werkzaamheden in uiterwaarden en het maken van onder meer nevengeulen, verdiepen van wateren en het creëren van natuurvriendelijke oevers. Met de opgaven die voor ons liggen, zal er de komende jaren veel van waterbouwers gevraagd worden. We kunnen het ons dus niet permitteren om nu stil te vallen!”
Andrea: “Dat de toekomstige inrichting van ons land zal veranderen lijkt zo goed als zeker. Maar we weten nog niet precies hoe die toekomst eruit ziet. Daarom is het belangrijk om adaptieve oplossingen toe te passen, zodat we kunnen mee bewegen met de klimaatveranderingen. Gaandeweg ervaring opdoen wat goed werkt en deze kennis weer toepassen bij de volgende opgave. Dat heeft als voordeel dat we nu niet stil hoeven te zitten, maar door kunnen gaan met de uitvoering.”
Waterschappen willen actie
Femke verwijst nog naar een uitspraak van Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, naar aanleiding van het verschijnen van de KNMI’23-klimaatscenario’s. Zijn reactie: “We weten nog niet precies hoeveel en hoe snel het klimaat verandert en de zeespiegel stijgt. Door nu te kiezen voor een robuuste aanpak en opties open te houden voor toekomstige maatregelen, voorkomen we dat we verkeerde keuzes maken en achteraf moeten bijsturen en repareren. Alleen zo blijven we een veilige delta.”
Jeroen Haan, bestuurslid en portefeuillehouder waterveiligheid van de Unie van Waterschappen, voegt daar aan toe: “Het klimaat verandert sowieso en daar moeten we tijdig op anticiperen. Dat betekent dat we nu een langetermijnvisie moeten hebben voor de ruimtelijke inrichting van Nederland en voor de waterveiligheid in Nederland na 2050. Hier moet voldoende budget én ruimte voor worden gereserveerd. In alle ruimtelijke plannen waar nu gesprekken over plaatsvinden, moet ruimte worden gereserveerd voor dijkversterkingen en voor het opvangen van water. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat veel ruimte en geld kosten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de waterschappen en het Rijk.”
Oplossingsrichtingen
Technisch is het mogelijk om Nederland te beschermen tegen een zeespiegelstijging tot aan 3 meter. In het slechtste scenario bereiken we die stijging iets na 2100, in het beste scenario wordt die stijging in 2300 nog niet gehaald. Dat blijkt uit een recente publicatie van een reeks technische onderzoeken die het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Deltacommissaris hebben laten uitvoeren onder het zogenoemde ‘Kennisprogramma Zeespiegelstijging’.
“Onze kracht is dat alle disciplines zijn verenigd. Onze leden verenigen baggerwerk, landuitbreiding, kust- en oeverwerk met constructieve waterbouw en gebiedsinrichting. We moeten daarom streven naar integrale en toekomstbestendige oplossingen. Alleen maar de dijken voldoende verhogen en zandsuppletie aan de kust is onvoldoende. Stel dat de zeespiegel verder stijgt dan +3 meter? Wat doen we dan? We moeten leren meebewegen met de zeespiegel en daar onze bouwwijze op aanpassen. Daar hoort ook kustuitbreiding bij. We kunnen dit momentum gebruiken als voorbeeld voor de hele wereld”, zegt Femke.
Andrea vult aan: “Naast de zeespiegelstijging hebben we ook te maken met watervraagstukken in het binnenland. Bij hevige regenval kunnen de rivieren flink stijgen. Dat water moet enerzijds nog steeds voldoende afgevoerd kunnen worden naar zee. Anderzijds krijgen we ook steeds vaker te maken met (langdurige) droogte en willen we dus juist water langer vasthouden. Al deze vraagstukken vragen ook ruimtelijke oplossingen. In het Kennisprogramma Zeespiegelstijging staat bijvoorbeeld dat we dijken wel hoger kunnen maken, maar dan worden ze ook breder. Dat kan wel oplopen tot 90 meter! In bebouwd gebied is die ruimte er vaak helemaal niet en moet je voor andere oplossingen kiezen, zoals damwanden. Dit kan echter ook consequenties hebben voor het benodigde budget.”
Wat verder een rol speelt is het tekort aan vakmensen: “We moeten ook de mensen hebben om projecten uit te voeren”, zegt Femke. “Daarom is het van groot belang om jongeren enthousiast te maken voor de waterbouw. Een bijkomend voordeel is dat jongeren meer gewend zijn integraal te denken. Daar ligt nu dus ook een vraagstuk: we moeten mensen hebben die later het goede integrale beleid kunnen maken en uitvoeren.”
Duurzaam werken
Zoals al eerder opgemerkt ligt de uitdaging niet alleen bij waterveiligheid, maar ook bij natuurbehoud. Femke zegt dat de leden al veel doen aan duurzaam werken: “Denk aan een toenemend gebruik van gebiedseigen grond en secundaire grondstoffen. Maar ook emissieloos en emissiearm werken en gebruik van stage V materieel, met gebruikmaking van de groene brandstof HVO of Selective Catalytic Reduction. SCR is een nabehandeling van rookgassen met behulp van een katalysator. Wat verder meespeelt is dat waterwerken geen CO2 en stikstof toevoegen in de gebruiksfase, zoals een nieuwe weg.”
Maar ook natuurbehoud draagt volgens Femke bij aan duurzaamheid, zoals de Marker Wadden of het creëren van andere vogeleilanden, waardoor de biodiversiteit enorm is toegenomen.
Andrea geeft aan dat ook de opdrachtgevers een belangrijke rol spelen: “Geef ons financiële ruimte om te kunnen investeren in emissiearm en emissieloos materieel. Duurzaam materieel is voorlopig nog duurder en moet voldoen aan de benodigde randvoorwaarden. Denk aan stroomvoorzieningen, waaraan nog niet altijd kan worden voldaan. Besef daarnaast dat een waterbouwer zijn materieel voor de natte vloot voor een levensduur van dertig jaar inkoopt. Daarom spreken we ook met overheden transitiepaden af, zodat de duurzame oplossingen die nu ontwikkeld worden, kunnen meegroeien met de doelstellingen en vice versa. Ik ben ervan overtuigd dat de komende jaren de verduurzaming van materieel en uitvoeringsmethodes in een stroomversnelling komt.”
Andrea besluit: “Tien jaar geleden zag de wereld er heel anders uit. Hoe ziet die eruit over tien jaar? Dat weten we niet. We moeten daarom onzekerheden accepteren, nu acteren en gaandeweg aanpassen en bijsturen. Er gaat enorm veel tijd verloren tussen een planstudie en uitvoering en dan kan de start van de uitvoering zelf ook vele jaren duren, bijvoorbeeld door langlopende vergunningverleningen. De kosten blijven daarbij oplopen, want de euro van vandaag is morgen alweer minder waard. Als we alle opgaven tijdig willen uitvoeren, moet er meer samenwerking komen tussen opdrachtgevers, ingenieurs en de aannemers, zodat theoretische toepassingen en uitvoeringskennis eerder bij elkaar komen. Een nauwere samenwerking gebouwd op basis van vertrouwen. Wij nodigen onze opdrachtgevers dus uit om waterbouwers vroeger aan tafel uit te nodigen om hun kennis te delen. Plannen op papier maken geen dijken!”
Vereniging van Waterbouwers
De Vereniging van Waterbouwers is dé werkgevers- en ondernemersorganisatie voor aannemers en dienstverleners in de waterbouw. De vereniging bestaat al ruim 75 jaar en telt 90 leden die zowel nationaal als internationaal actief zijn. Het betreft dan bijvoorbeeld landuitbreiding, havenontwikkeling, baggerwerk, kust- en oeverwerk, constructieve waterbouw, bodemsanering en gebiedsinrichting. Tot de leden behoren zowel hele grote als kleine bedrijven. Bekende namen zijn onder meer (willekeurig gekozen) Boskalis, Jan De Nul, Van Oord en DEME, maar er behoren ook kleine baggerbedrijven tot de leden met zelfs maar circa tien werknemers.
De kerntaken van de Vereniging van Waterbouwers richten zich op Nederland en zijn:
- Belangenbehartiging: het beïnvloeden van relevante wet- en regelgeving op zowel nationaal als internationaal niveau.
- Collectieve en individuele dienstverlening.
- Bieden van een platform voor kennisdeling en netwerken.
Informatie: www.waterbouwers.nl.
Reacties van waterbouwers
De Vereniging van Waterbouwers vroeg enkele leden om hun visie op de waterbouw de komende jaren.
Jaap van der Weele (DEME Environmental)
“Wij zitten gezamenlijk in een transitie. Dat is complex en spannend. Liever spreek ik over doorleven in plaats van overleven in de Delta als het over de watervraagstukken gaat. Het stemt me hoopvol dat er al veel mooie nature based en innovatieve oplossingen zijn bedacht en uitgevoerd met verrassende nieuwe partijen. Essentieel is dat we elkaar blijven vasthouden, samenwerken en lef tonen. Nieuwsgierig en met een open blik werk ik met veel plezier aan onze toekomst. Ik zie een belangrijke en mooie opgave voor ons waterbouwers.”
Maarten Spronk (Martens en Van Oord)
“De Nederlandse waterbouwers spelen een belangrijke rol bij het realiseren van het HWBP en daarmee van de waterveiligheid van Nederland. Om invulling te kunnen geven aan de duurzaamheidsambities is een voorspelbaar en consistent beleid van de overheid cruciaal.”
Johan van der Vorm (Boskalis Nederland)
“Weerbaarheid kenmerkt de sector van de waterbouw. Ook onder de nieuwe klimaatscenario’s zullen wij onze bijdrage leveren om ervoor te zorgen dat onze waterveiligheid op orde zal blijven. Vandaag, morgen en in de toekomst. In de laatste jaren hebben wij al grote stappen gezet om onze footprint te beperken en lukt het ons vaak om de natuur te versterken. En daar krijg ik dan weer heel veel energie van.”